Skip to main content
Top

Open Access 05-11-2024 | Artikel

Het regionale nierkanker-MDO: nuttig of niet?

Auteurs: Marjolein J. E. Reichert, Dr. Paul C. M. S. Verhagen, Marit J. Yska, Ilse R. van den Berg

Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Urologie

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Nierkanker kent een stijgende incidentie. Vanuit de vier deelnemende ziekenhuizen in de regio Rotterdam worden patiënten met (een verdenking op) een niertumor besproken op het multidisciplinaire overleg (MDO) nierkanker. In dit onderzoek hebben we de waarde van dit MDO geëvalueerd. In 2020 werden er tijdens dit MDO 252 patiënten vanuit de afdeling urologie besproken. Inbreng leidde bij 12% tot een ander beleid dan aanvankelijk was voorgesteld. De belangrijkste reden voor het wijzigen van het beleid was twijfel over de aard van de afwijking. Het MDO-advies werd bij 95% van de patiënten opgevolgd. De voornaamste redenen om van het advies af te wijken waren de comorbiditeit of de wensen van de patiënt. Bij 11% van de behandelde patiënten bleek het uiteindelijk om een benigne afwijking te gaan. Het regionale nierkanker-MDO heeft een belangrijke invloed op de keuze voor een van de beleidsopties bij patiënten met (de verdenking op) nierkanker.

Introductie

Nierkanker kent een stijgende incidentie door onder andere veroudering, de toename van beeldvorming en leefstijlgerelateerde factoren als roken, overgewicht en hypertensie [13].
Niertumoren betreffen een heterogene groep: van kleine (soms toch benigne) massa’s tot agressieve tumoren, uitgaande van het nierparenchym of het urotheel [1, 2].
Er zijn diverse beleidsopties voor gelokaliseerde (cT1-)nierkanker: onder andere actief vervolgen, focale therapie of een (partiële) nefrectomie [48]. Iedere optie heeft zijn eigen voor- en nadelen. De nationale en internationale richtlijnen geven geen strikte selectiecriteria voor de verschillende opties [68]. Het maken van de juiste keuze voor de individuele patiënt kan daarom uitdagend zijn.
Vanuit vier ziekenhuizen in de regio Rotterdam is er in 2018 een regionaal multidisciplinair overleg (MDO) nierkanker opgezet: het Franciscus Gasthuis & Vlietland, Erasmus Medisch Centrum, het Maasstad Ziekenhuis en het IJsselland Ziekenhuis. Hier worden wekelijks patiënten met (een verdenking op) een renaalcelcarcinoom (RCC) of urotheelcelcarcinoom (UC) van de nier of de proximale ureter besproken. Jaarlijks worden op dit MDO rond de 600 patiënten gepresenteerd in aanwezigheid van urologen, radiologen, interventieradiologen, oncologen en pathologen uit de vier deelnemende ziekenhuizen. De betrokken radiotherapeuten zijn oproepbaar en sluiten desgewenst ook aan bij dit overleg. Vanuit de verschillende specialismen worden casus ingebracht, waarbij alle relevante informatie wordt bekeken om voor iedere patiënt een individueel plan te maken. Bij het MDO zijn diverse professionals aanwezig en het vraagt dus een grote tijdsinvestering van de betrokkenen.
Eerdere onderzoeken laten zien dat bespreking op een MDO een significante impact heeft op de klinische besluitvorming en leidt tot een grotere patiënttevredenheid. Er wordt door de betrokkenen veel waarde gehecht aan het MDO-advies, maar er is geen direct bewijs dat het ook leidt tot betere klinische uitkomsten [911].
Bespreking leidt geregeld tot een ander beleid dan voorgesteld. In een Australische analyse van een urologisch oncologie-MDO werd bij 27% van de patiënten het beleid in het MDO gewijzigd [9]. Recent onderzoek laat zien dat er bij patiënten met gemetastaseerd RCC die werden ingebracht op een (oncologisch) MDO vaker aanvullende therapie werd gestart en er een grotere overleving was [11].
In dit artikel beschrijven we de analyse van ons regionale nierkanker-MDO van de patiënten die vanuit de afdeling urologie zijn ingebracht.

Methode

In dit retrospectieve onderzoek is uitgezocht wat het effect van het Rotterdamse regionale nierkanker-MDO is. Alle patiënten met een nieuwe urologische diagnosebehandelcombinatie (DBC) nierkanker in 2020 in drie van de vier centra die aan het MDO deelnemen werden geïncludeerd, te weten het Franciscus Gasthuis & Vlietland, het Erasmus Medisch Centrum en het Maasstad Ziekenhuis.
Patiënten met een angiomyolipoom, een benigne cyste of een Bosniak 2F-afwijking werden voor deze analyse geëxcludeerd. Patiënten die vanuit de afdeling oncologie op het MDO werden ingebracht, zijn niet in dit onderzoek meegenomen.
Door middel van dossieronderzoek werden gegevens over de patiënten verzameld: algemene kenmerken, het type tumor, het tumorstadium, het beleidsvoorstel op het MDO en het uiteindelijk uitgevoerde beleid. Daarnaast werden er gegevens verzameld over de pathologie-uitslag na een operatieve of focale behandeling en over een eventueel genomen biopt.
De hoofdvragen waren of het voorgestelde beleid tijdens het MDO aangepast werd en of het MDO-advies uitgevoerd werd. Tevens werd nagegaan of alle beoogde patiënten op het MDO waren besproken.

Resultaten

In totaal kregen 325 patiënten in 2020 een nieuwe urologische DBC nierkanker in de drie aan dit onderzoek deelnemende ziekenhuizen, van wie er 252 vanuit de afdeling urologie op het nierkanker-MDO besproken werden (78%). Per abuis werden er 47 patiënten met de verdenking op RCC niet besproken op het regionale nierkanker-MDO. Een aantal patiënten met de verdenking op UC werd op een ander MDO ingebracht.
De mediane leeftijd ten tijde van diagnose was 68 jaar en 58% was man, zie tab. 1. Bij 87% van de patiënten was er een verdenking op RCC (n = 283/325), bij 11% op UC van het pyelum of de proximale ureter (n = 35) en bij 2% op een andere maligne afwijking aan de hogere urinewegen (n = 8). Bij 157 patiënten met een verdenking op een RCC ging het om een cT1a-stadium (55%).
Tabel 1
Patiëntkenmerken
nieuwe DBC nierkanker in 2020, n
325
geslacht, n (%)
– man
188 (58%)
– vrouw
137 (42%)
mediane leeftijd, jaar (spreiding)
 68 (24–92)
type tumor bij presentatie
RCC
283 patiënten*
cT1a, n
157
cT1b, n
 62
cT2, n
 34
cT3, n
 27
cT4, n
  3
stadium onbekend, n
  2
UC, n
 35**
overig, n
  8
*Totaal 285, bij twee patiënten ging het om cT1a én cT2 aan verschillende zijden
** In 2020 was er één patiënt met cT1a RCC aan de ene zijde en UC aan de andere zijde
DBC diagnosebehandelcombinatie, RCC renaalcelcarcinoom, UC urotheelcelcarcinoom
Bij 212 van de 252 besproken patiënten (84%) werd het voorgestelde beleid van de behandelaar overgenomen of werd gekozen voor een van de door de behandelaar voorgestelde opties. Bij 31 patiënten (12%) werd het voorgestelde beleid tijdens het MDO gewijzigd. Bij 4% had de behandelaar geen concreet voorstel gedaan. Zie tab. 2 voor de redenen van het wijzigen van voorgestelde beleid.
Tabel 2
Wijziging van het beleid op het MDO
voorgestelde beleid
MDO-advies
overweging wijziging
aantal
direct behandelen
eerst een biopt
twijfel over de aard van de afwijking
7
biopt
direct behandelen
biopt geen consequentie voor beleid
2
partiële nefrectomie
radicale nefrectomie
oncologisch gezien beter
5
partiële nefrectomie
actief afwachten
divers
5
divers
eerst aanvullende diagnostiek of consult ander specialisme
 
6
anders
  
6
Bij 239 van de 252 besproken patiënten (95%) werd het advies zoals geformuleerd door het MDO opgevolgd – hierna te noemen het MDO-advies.
Bij 13 patiënten (5%) werd het MDO-advies niet uitgevoerd. Redenen om af te wijken van het advies waren de comorbiditeit (zeven patiënten), hingen samen met een verzoek van de patiënt zelf (vijf patiënten) of betroffen een biopt (één patiënt).
In totaal werden 193 van de 252 besproken patiënten behandeld (77%), van wie 180 patiënten operatief en 13 met focale therapie, waarbij peroperatief een biopt werd afgenomen.
Bij 22 patiënten (11%) bleek het na focale of operatieve behandeling om een benigne afwijking te gaan. Zie tab. 3 voor de pathologie-uitslagen van de benigne afwijkingen. Bij 18 van deze 22 patiënten ging het om een klinische T1a-afwijking (cT1a).
Tabel 3
Benigne PA na behandeling
pathologie-uitslag
aantal
oncocytoom
9
benigne (cysteuze) laesie
8
gemengde epitheliale stromale tumor (MEST)
2
overige benigne afwijkingen: angiomyolipoom, perirenaal hemangioom, chronische inflammatie/fibrosering
3
Van alleen de cT1a-tumoren werd 54% van de patiënten behandeld (84 van de 157). Van de cT1a-tumoren werd 34% actief opgevolgd, 3% van de patiënten onderging een biopt, bij 3% werd waakzaam afgewacht en bij 6% werd eerst aanvullende informatie verzameld (beeldvorming, consultatie door een ander specialisme) of werd verwezen naar een ander ziekenhuis.
Van de 84 behandelde cT1a-afwijkingen bleek het bij 18 (21%) te gaan om een benigne afwijking.
Bij 23 van de 325 patiënten werd een nierbiopt gedaan (7%). Hier zijn de biopten die tijdens een focale behandeling worden afgenomen niet in meegenomen.
Een biopt in deze groep werd genomen wanneer er twijfel was over de maligne aard van een afwijking (achttien patiënten) of om duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of het primaire nierkanker of een metastase van een andere tumor betrof (vijf patiënten). Bij zes patiënten werd een biopt genomen uit een metastase elders in het lichaam om een metastase van een niertumor aan te tonen of uit te sluiten.

Discussie

In dit artikel beschrijven we de resultaten van de evaluatie van ons regionale nierkanker-MDO.
In 2020 werden in de drie deelnemende ziekenhuizen door de afdeling urologie 325 nieuwe patiënten gezien met een verdenking op een vorm van nierkanker. Bij de meeste patiënten ging het om een verdenking op RCC. Bij meer dan de helft van de patiënten met de verdenking op RCC betrof het een cT1a-afwijking. Deze cijfers komen overeen met de gerapporteerde cijfers [5].
De meeste patiënten (78%) werden op het nierkanker-MDO besproken, maar niet allemaal. Ten dele komt dit omdat patiënten met de verdenking op UC van de hogere urinewegen vaak initieel op het regionale blaaskanker-MDO werden besproken (twintig patiënten) en niet of pas postoperatief op het nierkanker-MDO. Zevenenveertig patiënten met een verdenking op RCC bleken ten onterechte niet besproken op het MDO, wat reeds als verbeterpunt is opgepakt.
Inbreng van een patiënt op het MDO leidde bij 12% tot een ander beleid. De belangrijkste reden om het beleid te wijzigen was (twijfel over) de aard van de afwijking.
Vanwege de vele potentiële beleidsopties zonder strikte criteria in de richtlijnen voor (cT1-)niertumoren, wordt de discussie over de verschillende mogelijkheden door alle betrokken partijen als zeer waardevol ervaren. Ook in de casus waarbij het voorgestelde beleid werd overgenomen had het MDO een belangrijke rol in het bevestigen van (een van de) voorgestelde opties en draagt de discussie over de opties volgens ons bij aan het verminderen van de praktijkvariatie tussen de deelnemende ziekenhuizen.
In een Australisch onderzoek over een lokaal urologisch oncologie-MDO werd bij ongeveer een kwart van de casus het beleid gewijzigd, meer dan wij in ons onderzoek gevonden hebben (12%). Dit verschil kan ten dele worden verklaard doordat het grootste deel van de beleidswijzigingen in dit Australische onderzoek bestond uit casus waarbij de inbrenger geen voorstel voor het beleid had gedaan, wat als een beleidswijziging werd beschouwd. Daarnaast kan het verschil worden verklaard doordat nieuwe patiënten bij het Australische MDO alleen op indicatie in het MDO besproken werden. Waarschijnlijk leidt dit ertoe dat vooral de complexere casuïstiek wordt besproken, waarbij er meer discussie is over het beleid [9].
Het MDO-advies werd vrijwel altijd opgevolgd. Redenen om ervan af te wijken hingen samen met comorbiditeit of de wensen van de patiënt zelf. Dit komt overeen met eerdere onderzoeken [12].
Naast de adviserende rol heeft het MDO nog meer toegevoegde waarde: zo worden de verwijzing en de overdracht naar een van de andere aanwezige specialismen na bespreking op het MDO beter gefaciliteerd. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat er bij patiënten die worden besproken op een MDO beter gebruik wordt gemaakt van de beschikbare middelen en mogelijkheden in de regio [9]. Tot slot worden patiënten die op een MDO zijn besproken vaker in onderzoeken geïncludeerd [9, 11].
Bij 7% van de patiënten werd een nierbiopt genomen alvorens het verdere beleid werd bepaald. Dit percentage is lager dan in eerder (buitenlands) onderzoek, waar bij 11–20% van de patiënten een biopt werd gedaan [4, 13, 14]. Dit kan ten dele worden verklaard doordat in deze onderzoeken de biopten bij focale behandeling in de cijfers meegenomen zijn.
Het doen van een nierbiopt blijft controversieel. In onze regio werd er alleen een biopt genomen wanneer dat consequenties had voor het te volgen beleid. Zo werd er bij een grote (symptomatische) afwijking in de nier wegens mogelijke sampling error meestal geen biopt genomen, omdat er ook bij een benigne PA-uitslag een behandelindicatie zou kunnen zijn. Alle genomen biopten hadden dan ook consequenties voor het beleid: alleen maligne afwijkingen werden behandeld.
Uit de literatuur is bekend dat er een dalende trend is in het doen van perprocedurele biopten en er voorafgaand aan de focale therapie vaker een diagnostisch biopt wordt genomen om overbehandeling te voorkomen [15]. Naar aanleiding van deze trend in combinatie met onze resultaten, wordt binnen ons regionaal nierkanker-MDO overwogen het beleid hieromtrent aan te passen.
Ruim driekwart van de op het MDO besproken patiënten werd behandeld. Bij 11% van de behandelde patiënten bleek het om een benigne afwijking te gaan. Van de behandelde kleine niertumoren (cT1a RCC) was 21% benigne. Deze cijfers komen overeen met eerdere analyses van benigne pathologie na behandeling bij de verdenking op nierkanker [4, 1618].
Naar aanleiding van deze resultaten proberen wij kritischer te kijken naar het doen van diagnostische biopten en zullen wij – zoals hierboven reeds beschreven – ons huidige beleid evalueren en zo nodig herzien.
Een van de belangrijkste beperkingen van dit onderzoek is dat het een retrospectieve analyse is. Hierdoor zijn de beweegredenen van de gemaakte keuzen niet altijd goed te achterhalen. Desondanks geeft het ons belangrijke informatie over het functioneren van het MDO.
In deze analyse zijn alleen de patiënten meegenomen die vanuit de afdeling urologie werden ingebracht. Voor een volledige analyse van het MDO zouden patiënten die vanuit de andere specialismen werden ingebracht ook moeten worden meegenomen.
Ook zijn er voor het regionale nierkanker-MDO aandachtspunten voor de toekomst. Zoals reeds vermeld werden niet alle beoogde patiënten op het MDO besproken alvorens het beleid werd bepaald. Tevens werd de pathologie-uitslag na een ingreep niet altijd op het MDO teruggekoppeld – de afspraak is bij een PA-uitslag groter dan pT1a-tumoren terug te koppelen op het MDO. Bespreking van deze patiënten zou aan een toename van het aantal onderzoekskandidaten kunnen bijdragen.
Tot slot betreft dit onderzoek een evaluatie van het functioneren van het MDO. Om een gedegen uitspraak te kunnen doen over de vraag of het de tijdsinvestering waard is, zou in een toekomstig onderzoek een kosten-batenanalyse moeten worden gedaan.

Conclusie

Het Rotterdamse regionale nierkanker-MDO speelt een belangrijke rol bij het maken van een keuze tussen de diverse beleidsopties bij patiënten met (een verdenking op) een maligniteit van de nier of de proximale ureter. Het advies van het MDO werd vrijwel altijd opgevolgd. Tevens bracht deze retrospectieve analyse aan het licht dat niet alle beoogde patiënten ook daadwerkelijk op het nierkanker-MDO werden besproken, hetgeen als verbeterpunt is opgepakt.
De betrokkenen beschouwen de discussie over de mogelijke opties als waardevol. Gezien het gebrek aan strikte selectiecriteria voor de verschillende beleidsopties speelt de expertise van de aanwezigen bij het MDO hierbij een belangrijke rol. Deze meerwaarde is lastig in cijfers uit te drukken.
Een bijkomend positief effect van deze gezamenlijke bespreking is dat bij alle patiënten dezelfde beleidsopties worden overwogen en daarmee de praktijkvariatie in de regio waarschijnlijk zal verminderen, en er beter gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare middelen.
Onzes inziens is het regionale nierkanker-MDO dus zeker nuttig!
Open Access This article is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License, which permits use, sharing, adaptation, distribution and reproduction in any medium or format, as long as you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons licence, and indicate if changes were made. The images or other third party material in this article are included in the article’s Creative Commons licence, unless indicated otherwise in a credit line to the material. If material is not included in the article’s Creative Commons licence and your intended use is not permitted by statutory regulation or exceeds the permitted use, you will need to obtain permission directly from the copyright holder. To view a copy of this licence, visit http://​creativecommons.​org/​licenses/​by/​4.​0/​.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

Tijdschrift voor Urologie

Het Tijdschrift voor Urologie is het enige peer-reviewed Nederlandstalige tijdschrift in het vakgebied. Het verschijnt 8 keer per jaar en bevat naast wetenschappelijke artikelen ook case-reports en de abstracts van de voor- en najaarsvergaderingen van de NVU.

Literatuur
1.
3.
go back to reference Bukavina L, Bensalah K, Bray F, et al. Epidemiology of renal cell carcinoma: 2022 update. Eur Urol. 2022;82(5):529–42.CrossRefPubMed Bukavina L, Bensalah K, Bray F, et al. Epidemiology of renal cell carcinoma: 2022 update. Eur Urol. 2022;82(5):529–42.CrossRefPubMed
4.
go back to reference Pierorazio PM, Johnson MH, Patel HD, et al. Management of renal masses and localized renal cancer: systematic review and meta-analysis. J Urol. 2016;196(4):989–99.CrossRefPubMedPubMedCentral Pierorazio PM, Johnson MH, Patel HD, et al. Management of renal masses and localized renal cancer: systematic review and meta-analysis. J Urol. 2016;196(4):989–99.CrossRefPubMedPubMedCentral
5.
go back to reference Sanchez A, Feldman AS, Hakimi AA. Current management of small renal masses, including patient selection, renal tumor biopsy, active surveillance, and thermal ablation. J Clin Oncol. 2018;36(36):3591–600.CrossRefPubMedPubMedCentral Sanchez A, Feldman AS, Hakimi AA. Current management of small renal masses, including patient selection, renal tumor biopsy, active surveillance, and thermal ablation. J Clin Oncol. 2018;36(36):3591–600.CrossRefPubMedPubMedCentral
6.
go back to reference Bex A, Bochove-Overgaauw DM, Leenders A van, et al. Richtlijn niercelcarcinoon. Herziening 2020. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Urologie; 2021. Bex A, Bochove-Overgaauw DM, Leenders A van, et al. Richtlijn niercelcarcinoon. Herziening 2020. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Urologie; 2021.
7.
go back to reference Ljungberg B, Albiges L, Bedke J, et al. EAU guidelines on renal cell carcinoma: 2023 update. Eur Urol. 2022;82(4):399–410.CrossRefPubMed Ljungberg B, Albiges L, Bedke J, et al. EAU guidelines on renal cell carcinoma: 2023 update. Eur Urol. 2022;82(4):399–410.CrossRefPubMed
8.
go back to reference Motzer RJ, Jonasch E, Agarwal N, et al. NCCN Clinical practice guidelines in oncology: kidney cancer. J Natl Compr Canc Netw. 2022;20(1):71–90.CrossRefPubMedPubMedCentral Motzer RJ, Jonasch E, Agarwal N, et al. NCCN Clinical practice guidelines in oncology: kidney cancer. J Natl Compr Canc Netw. 2022;20(1):71–90.CrossRefPubMedPubMedCentral
9.
go back to reference Rao K, Manya K, Azad A, et al. Uro-oncology multidisciplinary meetings at an Australian tertiary referral centre—impact on clinical decision-making and implications for patient inclusion. BJU Int. 2014;114(Suppl 1):50–4.CrossRefPubMed Rao K, Manya K, Azad A, et al. Uro-oncology multidisciplinary meetings at an Australian tertiary referral centre—impact on clinical decision-making and implications for patient inclusion. BJU Int. 2014;114(Suppl 1):50–4.CrossRefPubMed
10.
go back to reference Pillay B, Wootten AC, Crowe H, et al. The impact of multidisciplinary team meetings on patient assessment, management and outcomes in oncology settings: a systematic review of the literature. Cancer Treat Rev. 2016;42:56–72.CrossRefPubMed Pillay B, Wootten AC, Crowe H, et al. The impact of multidisciplinary team meetings on patient assessment, management and outcomes in oncology settings: a systematic review of the literature. Cancer Treat Rev. 2016;42:56–72.CrossRefPubMed
11.
go back to reference Zeng Y, Zhu S, Wang Z, et al. Multidisciplinary Team (MDT) discussion improves overall survival outcomes for metastatic renal cell carcinoma patients. J Multidiscip Healthc. 2023;16:503–13.CrossRefPubMedPubMedCentral Zeng Y, Zhu S, Wang Z, et al. Multidisciplinary Team (MDT) discussion improves overall survival outcomes for metastatic renal cell carcinoma patients. J Multidiscip Healthc. 2023;16:503–13.CrossRefPubMedPubMedCentral
12.
go back to reference Vinod SK, Wellege NT, Kim S, et al. Translation of oncology multidisciplinary team meeting (MDM) recommendations into clinical practice. BMC Health Serv Res. 2021;21:461.CrossRefPubMedPubMedCentral Vinod SK, Wellege NT, Kim S, et al. Translation of oncology multidisciplinary team meeting (MDM) recommendations into clinical practice. BMC Health Serv Res. 2021;21:461.CrossRefPubMedPubMedCentral
13.
go back to reference Patel DN, Ghali F, Meagher MF, et al. Utilization of renal mass biopsy in patients with localized renal cell carcinoma: a population-based study utilizing the National Cancer Database. Urol Oncol. 2021;39(1):79.e1–79.e8.CrossRefPubMed Patel DN, Ghali F, Meagher MF, et al. Utilization of renal mass biopsy in patients with localized renal cell carcinoma: a population-based study utilizing the National Cancer Database. Urol Oncol. 2021;39(1):79.e1–79.e8.CrossRefPubMed
14.
go back to reference Shahait M, Jackman S, Landman J, et al. utilization and operative influence of renal mass biopsy in the small renal mass: analysis from the Clinical Research Office of the Endourological Society Small Renal Mass registry. J Endourol. 2020;34(1):99–106.CrossRefPubMed Shahait M, Jackman S, Landman J, et al. utilization and operative influence of renal mass biopsy in the small renal mass: analysis from the Clinical Research Office of the Endourological Society Small Renal Mass registry. J Endourol. 2020;34(1):99–106.CrossRefPubMed
15.
go back to reference Chan VW, Keeley FX Jr, Lagerveld B, et al. The changing trends of image-guided biopsy of small renal masses before intervention—an analysis of European multinational prospective EuRECA registry. Eur Radiol. 2022;32(7):4667–78.CrossRefPubMedPubMedCentral Chan VW, Keeley FX Jr, Lagerveld B, et al. The changing trends of image-guided biopsy of small renal masses before intervention—an analysis of European multinational prospective EuRECA registry. Eur Radiol. 2022;32(7):4667–78.CrossRefPubMedPubMedCentral
16.
go back to reference Kutikov A, Fossett LK, Ramchandani P, et al. Incidence of benign pathologic findings at partial nephrectomy for solitary renal mass presumed to be renal cell carcinoma on preoperative imaging. Urology. 2006;68:737–40.CrossRefPubMed Kutikov A, Fossett LK, Ramchandani P, et al. Incidence of benign pathologic findings at partial nephrectomy for solitary renal mass presumed to be renal cell carcinoma on preoperative imaging. Urology. 2006;68:737–40.CrossRefPubMed
17.
go back to reference Ali SN, Tano Z, Landman J. The changing role of renal mass biopsy. Urol Clin North Am. 2023;50(2):217–25.CrossRefPubMed Ali SN, Tano Z, Landman J. The changing role of renal mass biopsy. Urol Clin North Am. 2023;50(2):217–25.CrossRefPubMed
18.
go back to reference Vijay V, Vokshi FH, Smigelski M, et al. Incidence of benign renal masses in a contemporary cohort of patients receiving partial nephrectomy for presumed renal cell carcinoma. Clin Genitourin Cancer. 2023;21(3):e114–e8.CrossRefPubMed Vijay V, Vokshi FH, Smigelski M, et al. Incidence of benign renal masses in a contemporary cohort of patients receiving partial nephrectomy for presumed renal cell carcinoma. Clin Genitourin Cancer. 2023;21(3):e114–e8.CrossRefPubMed
Metagegevens
Titel
Het regionale nierkanker-MDO: nuttig of niet?
Auteurs
Marjolein J. E. Reichert
Dr. Paul C. M. S. Verhagen
Marit J. Yska
Ilse R. van den Berg
Publicatiedatum
05-11-2024
Uitgeverij
BSL Media & Learning
Gepubliceerd in
Tijdschrift voor Urologie
Print ISSN: 2211-3037
Elektronisch ISSN: 2211-4718
DOI
https://doi.org/10.1007/s13629-024-00449-x