Skip to main content
Top

2006 | Boek

Het Pulmonaal formularium.

een praktische leidraad

Redacteuren: Prof.Dr. J. M. M. Van Den Bosch, Dr. B. J. A. M. Bottema, Prof.Dr. J. -W. J. Lammers, Prof.Dr. J. Zaagsma

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

In het pulmonaal formularium zijn de meest belangrijke ziektebeelden opgenomen. Daarnaast is getracht een zo volledig mogelijk overzicht te geven van de in de pulmonologie toegepaste medicatie. Het is dus bedoeld als een snelle oriëntatie en nodigt uit tot verder lezen in andere bronnen.Deze 5e editie is dankzij opbouwende kritiek van gebruikers en redactie op verschillende plaatsen aangepast of herzien. Bovendien is het hoofdstuk Longtransplantatie toegevoegd. Er is zoveel mogelijk naar gestreefd om nieuwe inzichten en adviezen uit richtlijnen en standaarden in deze editie te verwerken.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Longziekten

Voorwerk
Uitingen van longziekten
In de huisartsenpraktijk is het stellen van een diagnose lang niet altijd mogelijk. Het blijft vaak bij een symptoomdiagnose of een diagnose op basis van waarschijnlijkheid zoals ‘hoest’ of ‘boven-steluchtweginfectie, waarschijnlijk viraal’. Verdere ver fijning van de diagnostiek is ook niet altijd nodig. Veel klachten en verschijn-selen komen niet eens ter kennis van de arts; de meeste ver-dwijnen vanzelf. Dit geldt overigens ook voor de meeste klachten die wel aan de arts gepresenteerd worden. Na anamnese en lichamelijk onderzoek kan veelal worden volstaan met gerust-stelling, uitleg omtrent het te verwachten beloop en al dan niet enige symptomatische therapie.
B. J. A. M. Bottema
Onderzoek van de thorax
Het onderzoek van de thorax is onder te verdelen in lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek. Het lichamelijk onderzoek van de thorax bestaat uit inspectie, palpatie, percussie en auscultatie.
G. Wesseling, M. H. J. Vaessen
Astma en chronisch obstructief longlijden (COPD)
Patiënten met astma, bronchitis en emfyseem worden gekenmerkt door chronische of steeds weerkerende hoest met of zonder opgeven van sputum, en/of aanvalsgewijze of meer voortdurende kortademigheid, die niet uitsluitend kan worden toegeschreven aan andere bekende oorzaken (bijv. longtuberculose, corpus alienum). Bij astma staat op de kinderleeftijd het hoesten meestal op de voorgrond en bij jongvolwassenen en volwassenen de aanvallen van benauwdheid, al dan niet met piepen. Bronchitis en emfyseem worden in de literatuur ook wel met chronic obstructive pulmonary disease (COPD) aangeduid. Deze term wordt ook in Nederland toegepast om aan te geven dat de pathofysiologie van astma en COPD in meerdere opzichten verschillend is. COPD wordt met name gekenmerkt door chronische kort ademigheid, die overigens nog wel in intensiteit kan variëren, en met name bij rokers gaat dit meestal gepaard met hoesten en opgeven van sputum.
D. S. Postma, W. M. C. van Aalderen
Respiratoire insufficiëntie en cor pulmonale, inclusief SAS
Wanneer de primaire functie van de long – zorg dragen voor een adequate gasuitwisseling – tekortschiet, spreekt men van respiratoire insufficiëntie. Vanzelfsprekend wordt dit zichtbaar in het zuurstof-(en kooldioxide)gehalte van het arteriële bloed.
J. -W. J. Lammers
Infecties van de luchtwegen en cystische fibrose
Sereuze of mucopurulente neusuitvloed, passagebelemmering, minimale algemene verschijnselen; meestal geen koorts.
J. C. de Jongste, H. C. Hoogsteden, J. C. de Jong, A. D. M. E. Osterhaus, M. Bakker
Tuberculose
Tuberculose is een bacteriële ontsteking, meestal (80%) gelo-kaliseerd in de longen. Men spreekt van primaire tuberculose (primaire haard, primair complex, hiluskliertuberculose) kort na het tijdstip waarop specifieke immuniteit optreedt (zich uitend in een mantouxomslag).
J. H. van Loenhout–Rooyackers, W. C. M. de Lange
Aids en andere immuun stoor nissen met uitingen in de longen
In dit hoofdstuk komen de belangrijkste infecties die bij bepaalde typen immuunstoornissen worden waargenomen aan de orde (zie tabel 1 voor een overzicht). Uitgebreidere aandacht wordt gegeven aan infectieuze en niet-infectieuze complicaties bij de hiv-geïnfecteerde patiënt.
M. M. van der Eerden
Neoplasmata van de longen, de pleura en het mediastinum
In de eerste helft van de vorige eeuw was longkanker nog een zeldzame ziekte. Thans is het de meest voorkomende oncologische doodsoorzaak bij mannen in Nederland. Het aantal vrouwen met deze diagnose neemt de laatste jaren nog steeds toe.
N. van Zandwijk, H. C. Hoogsteden, J. M. M. van den Bosch
Niet-maligne pleura-aandoeningen
De pleuraholte wordt bekleed door de pleura visceralis en de pleura parietalis. Deze mesotheliale membranen glijden tijdens de adembeweging soepel langs elkaar door het zeer dunne laagje vocht dat zich ertussen bevindt. Door de naar buiten gerichte kracht van de thoraxwand en de naar binnen gerichte retractiekracht van de long ontstaat er een negatieve druk in deze normaal niet groter dan enkele milliliters zijnde holte. De netto hydrostatisch-colloïd-osmotische druk is zodanig dat de pleuraholte droog blijft terwijl er voortdurend een vloeistofstroom plaatsvindt door en over de holte van borstwand naar long en mediastinum. In het omringende longweefsel is de partiële gasdruk laag en blijft de pleuraholte vrij van gas. In de pleura visceralis zitten geen pijn-receptoren, in de pleura parietalis daarentegen veel.
P. E. Postmus
Gegeneraliseerde aandoeningen van het longparenchym
Hiertoe worden verschillende ziektebeelden gerekend die vooral gekenmerkt zijn door diffuse verspreiding van de afwijkingen in het longparenchym. Het betreft een zeer grote groep deels (zeer) zeldzame aandoeningen. Het ziekteproces kan zich tot de long beperken, maar ook kan sprake zijn van betrokkenheid van meerdere organen. Tot deze groep aandoeningen behoren:
  • idiopathische interstitiële pneumonieën;
  • collageen-vasculaire aandoeningen;
  • vasculitiden;
  • granulomateuze aandoeningen;
  • alveolaire bloedingen;
  • pulmonale alveolaire proteïnose.
P. Bresser
Stoornissen in de pulmonale circulatie
Er is sprake van pulmonale hypertensie indien de gemiddelde druk in de arteria pulmonalis groter is dan 25 mmHg in rust of 30 mmHg bij inspanning. Deze verhoogde druk in de a. pulmonalis kan veroorzaakt worden door verschillende aandoeningen, waarbij de pathologie gelokaliseerd kan zijn in de arteriën, de capillairen of de venen van het longvaatbed, het hart of het longparenchym.
A. Boonstra, R. J. Snijder
Door geneesmiddelen, beroep of hobby veroorzaakte longaan-doeningen
Expositie aan toxische agentia of allergenen tijdens uitoefening van beroep of hobby kan via verschillende reactiemechanismen afwijkingen van longen en luchtwegen veroorzaken. De meest frequent optredende aandoeningen hierbij zijn astma en COPD, extrinsieke allergische alveolitis en pneumoconiosen. Daarnaast komen voor longoedeem, chemische pneumonie/pneumonitis, bronchuscarcinoom en pleurale afwijkingen. Incidenteel of chronisch gebruik van geneesmiddelen kan bij daarvoor gevoelige personen eveneens diverse longafwijkingen veroorzaken.
J. -W. J. Lammers, J. S. van der Zee
Longtransplantatie
De meeste invaliderende longziekten kunnen een indicatie vormen voor longtransplantatie, maar de frequentste indicaties zijn cystische fibrose, COPD, emfyseem op basis van alfa-1-antitryp si-ne deficiëntie, longfibrose (idiopathische of secundair), pulmonale hypertensie (primaire of secundair), bronchiëctasieën en een aantal zeldzame aandoeningen zoals: lymfangioleiomyomatose, pulmonale langerhanscelhistiocytose, sarcoïdose, microlithiasis alveolaris, enzovoort.
J. M. M. van den Bosch, V. H. M. Deneer

Pulmonale geneesmiddelen

Voorwerk

Overige pulmonale geneesmiddelen

Antimicrobiële geneesmiddelen
Het aanbod van antibiotica blijft voortdurend toenemen. In on der-staande tekst worden de belangrijkste eigenschappen aan ge geven van antimicrobiële middelen die aangewend kunnen wor den bij luchtweginfecties. Overigens is een groot deel van deze middelen niet geschikt voor de huisartsenpraktijk. Bij het voor schrijven van antibiotica moet men bedacht zijn op de kans op bijwerkingen, sensibili satie en de selectie van resistente micro-organismen (zie voor de indicatiestelling tevens hoofdstuk Infecties van de luchtwegen en cystische fibrose).
M. M. van der Eerden
Tuberculostatica
Tot de eerstelijnsmiddelen behoren de bactericide medicamenten isoniazide, rifampicine en pyrazinamide. Deze middelen zijn de hoekstenen van de behandeling van tuberculose.
J. H. van Loenhout-Rooyackers, W. C. M. de Lange
Oncolytica
Cytostatica (ook aangeduid als oncolytica) remmen de celdeling en dus ook celwoekering, doordat zij ingrijpen in voor de cel essentiële processen, veelal door interactie met DNA. Een behandeling met traditionele cytostatica gaat in het algemeen gepaard met verschijnselen van toxiciteit, omdat deze middelen geen onderscheid maken tussen tumor-en normale (‘gezonde’) cellen. De toxiciteit van de verschillende cytostatica is variabel en onder meer afhankelijk van de dispositie van de middelen in het lichaam en de eliminatie via de nieren en de lever. Vooral de structuren in het lichaam bekend om hun snelle cel-‘turnover’, bijvoorbeeld beenmerg, huid en het slijmvlies van het maagdarmkanaal, zijn extra gevoelig voor cytostatica. Het beenmerg blijkt bij chemotherapie vaak een beperkende factor. Frequente bijwerkingen van cytostatica(combinaties) door effecten op beenmerg, huid en slijmvliezen, nieren en zenuwstelsel zijn infectie, vermoeidheid (anemie), haaruitval, pijnlijke mond-en slikklachten, diarree, verminderde nierfunctie, misselijkheid, braken en zenuwpijn aan voeten en handen.
N. van Zandwijk
Influenzaprofylactica
De mate van antigene verwantschap tussen het virus in het vaccin en het epidemische virus bepaalt mede de werkzaamheid van het influenzavaccin. De WHO adviseert jaarlijks in februari de stamsamenstelling van het influenzavaccin. De Gezondheidsraad adviseert jaarlijks de definitieve stamsamenstelling van het influenzavaccin voor het komende seizoen in Nederland.
J. C. de Jong, A. D. M. E. Osterhaus
Hoestmiddelen
De mucociliaire klaring in de luchtwegen is een effectief mechanisme om de luchtwegen te beschermen tegen ingeademde noxen en om afvoer van débris te bewerkstelligen. Voor optimale werking zijn ciliae nodig die op gecoördineerde wijze slaan, en mucus van juiste samenstelling en hoeveelheid. Ten gevolge van diverse aandoeningen, onder andere virusinfecties, roken, chronisch obstructief longlijden, taaislijmziekte, wordt het klarings - mechanisme verstoord. Hoesten wordt gebruikt om toch de overmaat of het te taaie mucus uit de luchtwegen te verwijderen. Overmatig hoesten wordt ook gezien bij virale infecties en bronchusobstructie door welke oorzaak dan ook. Pas wanneer causale behandeling van de onderliggende ziekte niet mogelijk is, is het nuttig het gebruik van mucolytica, expectorantia en antitussiva te overwegen.
J. Festen, M. H. E. Reijers
Ademhalingsstimulantia
Ademhalingsstimulantia zijn geneesmiddelen die door stimulering van de ademhalingscentra in de hersenstam, de centrale of de perifere chemoreceptoren het ademminuutvolume verhogen en daarmee een verlaging teweegbrengen van de pCO2 en een stijging van de pO2. Deze middelen zijn uitsluitend geschikt voor gebruik in de tweedelijnsgezondheidszorg.
Y. F. Heijdra, R. J. van Klaveren
Interventies bij inhalatieallergie
Het vermijden en de eliminatie van allergenen behoren tot de basisbehandeling van allergische aandoeningen. Patiënten zijn vaak multipel gesensibiliseerd. Allergie voor huisstofmijt en voor dieren speelt veelal een belangrijke rol.
R. Gerth van Wijk, H. de Groot
(Stoppen met) roken en longziekten
Zowel actief als passief roken is van invloed op het ontstaan en het verloop van longaandoeningen. Wat betreft het ontstaan van een aandoening wordt wel een onderscheid gemaakt tussen predispositiefactoren, oorzakelijke factoren en daaraan bijdragende factoren.
J. E. Jacobs
Toedieningsvormen van genees-middelen bij astma en COPD
Voor de medicamenteuze behandeling van astma en/of COPD zijn meer toedieningsvormen beschikbaar dan bij andere indicaties. Het betreft orale medicatie, inhalatietherapie, rectale toediening, en injecties. Orale medicatie is alleen nog geïndiceerd wanneer patiënten niet in staat zijn te inhaleren, zoals het geval kan zijn bij patiënten met stoornissen van het bewegingsapparaat, bij kleine kinderen of wanneer de betrokken stof niet in inhaleerbare vorm beschikbaar is. Dat laatste is het geval bij theofyllinederivaten en thiazinamium, beide evenwel geen stoffen van eerste keus. De dosering van orale middelen moet, onder meer als gevolg van de enterohepatische kringloop, een veelvoud zijn van die bij inhalatie. In uitzonderingssituaties wordt nog wel de voorkeur gegeven aan orale medicatie. Voor kleine kinderen valt de keus in de huisartspraktijk bij een passagère bronchusobstructie vaak op orale middelen, met name dranken, omdat voor inhalatietherapie op zeer jonge leeftijd speciale voorzieningen nodig zijn (zie ‘Vernevelaars’). Bij aanhouden van de klachten wordt het treffen van deze voorzieningen noodzakelijk.
P. N. R. Dekhuijzen
Geneesmiddelen bij astma en COPD
Patiënten met astma of COPD worden gekenmerkt door een aanvalsgewijze of chronisch optredende kortademigheid, hoest en/of sputumproductie. De kortademigheidsklachten worden veroorzaakt door een bronchusobstructie, die het gevolg kan zijn van contractie van glad spierweefsel rond de luchtwegen, microvasculaire lekkage (oedeem) of afzetting van taai slijm op de bronchuswand. Hieraan kunnen zowel allergische als niet-allergische ontstekingsmechanismen ten grondslag liggen (zie figuren 1 en 2).
H. Meurs, J. Zaagsma, H. A. M. Kerstjens
Nawerk
Meer informatie
Titel
Het Pulmonaal formularium.
Redacteuren
Prof.Dr. J. M. M. Van Den Bosch
Dr. B. J. A. M. Bottema
Prof.Dr. J. -W. J. Lammers
Prof.Dr. J. Zaagsma
Copyright
2006
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-6550-0
Print ISBN
978-90-313-5010-0
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-6550-0