Zusammenfassung
Het neurologisch onderzoek bij zuigelingen en kinderen verloopt anders dan het standaard neurologisch onderzoek. Dit heeft te maken met het feit dat de ontwikkeling van de hersenen pas na een vijftal jaren voltooid is, hetgeen met zich meebrengt dat vooral de gnostische en praktische vaardigheden in de eerste jaren nogal beperkt zijn omdat dan met name de corticale functies nog niet volledig ontwikkeld zijn. De ontwikkeling van de hersenen hangt nauw samen met de uitgroei en de rijping van de neuronen (arborisatie, synapsvorming, axonale myelinisatie). Stoornissen van deze ontwikkelingsprocessen in het zenuwstelsel kunnen bij baby’s en peuters dus alleen maar worden opgespoord door onderzoek van de reflexen, de lichaamshouding (tonus) en de bewegingsactiviteit. Pas later kunnen de perceptieve, gnostische en praktische functies (het psychisch functioneren) worden onderzocht, waardoor dan pas eventuele taalontwikkelingsstoornissen, zintuiglijke waarnemingsstoornissen en contact/gedragsstoornissen kunnen worden vastgesteld. Eventuele afwijkingen moeten worden bepaald aan de hand van het ontwikkelingsniveau dat bij de leeftijd hoort.