Samenvatting
Om te kunnen spreken over een verstoord kinderleven, moeten we eerst weten wat we onder een goed kinderleven verstaan. Daarvoor gebruiken we gegevens over humane behoeften en kenmerken van een geslaagde opvoeding. Vervolgens besteden we aandacht aan de bouw en de functie van het menselijk brein. De vier hoofddelen van het brein komen aan bod: hersenstam, middenbrein, limbisch systeem en cortex. Daarna gaan we in op de functie van vooral de eerste drie. Het zwaartepunt ligt op de werking van de amygdala, de thalamus, de hypothalamus en de hippocampus. We gaan in op het ontstaan van angsten en op het geheugen en storingen daarin. Ten slotte komt de vagale theorie uitgebreid aan bod. Die verheldert de complexe netwerken die de verbinding vormen tussen het brein en de rest van het lichaam. Dat leidt tot een pleidooi om aandacht te besteden aan ook biologische en fysiologische verschijnselen in een therapeutische behandeling.