01-11-2005 | Onderzoek
Het klinisch effect van een voorlichtingsprogramma om astma bij kinderen te voorkomen
Het Prevask-onderzoek
Gepubliceerd in: Huisarts en wetenschap | Uitgave 11/2005
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Schönberger HJAM, Dompeling E, Knottnerus JA, Muris JWM, Van Weel C, Van Schayck CP. Het klinisch effect van een voorlichtingsprogramma om astma bij kinderen te voorkomen. Het Prevask-onderzoek. Huisarts Wet 2005;48(11):542-7.
Achtergrond Aangezien astma de meest voorkomende chronische aandoening is bij kinderen, krijgt primaire preventie van astma veel aandacht. Wij onderzochten de klinische effectiviteit van een niet-medicamenteus preventieprogramma van astma bij kinderen.
Methode Huisartsen en verloskundigen rekruteerden aanstaande moeders van babys met een hoog risico op astma door het vóórkomen van astma in het gezin. Zij werden door het lot toegewezen aan een controlegroep die gebruikelijke zorg ontving of aan een interventiegroep die het preventieprogramma kreeg. Verpleegsters instrueerden de ouders op welke wijze zij de blootstelling van hun pasgeborene aan allergenen van de huisstofmijt, huisdieren, voedselallergenen en passief roken het beste konden vermijden.
Resultaten Van de 476 kinderen hebben wij 443 kinderen gedurende 2 jaar gevolgd. Aan het einde van het tweede levensjaar had de interventiegroep (n=222) minder astmatische symptomen – piepen en nachtelijk hoesten – dan de controlegroep (n=221) (OR 0,73; 95%-BI 0,56-0,96), kortademigheid (OR 0,76; 95%-BI 0,61-0,96) en nachtelijk hoesten (OR 0,72; 95%-BI 0,55-0,95). Het totale en specifieke IgE was niet verschillend tussen de groepen. De incidentie van astmatische symptomen in de eerst twee levensjaren was gelijk in beide groepen, maar bleek in subgroepanalyse significant verminderd in de meisjesinterventiegroep, maar niet in de jongensinterventiegroep.
Conclusie Het preventieprogramma verminderde astmatische klachten in de eerste twee jaar niet, maar wel enigszins aan het einde van het tweede jaar. Follow-up is noodzakelijk om te bevestigen of met het preventieprogramma de ontwikkeling van astma kan worden voorkomen.