Samenvatting
Het instellen van de beademingsmachine moet in overeenstemming zijn met de doelen van mechanische beademing: adequate gaswisseling, veiligheid, comfort en een zo kort mogelijke beademingsduur. Of het nu een routine postoperatieve beademing betreft of een complexe beademing, deze doelen moeten altijd verwerkt zijn in de instelling. De operator zal op de hoogte moeten zijn van de eigenschappen van de beademingsmachine en de gebruikte beademingsvormen, maar ook van de specifieke pathofysiologie en state of the art behandelmethoden. Deze behandelmethoden betreffen niet alleen het instellen van de beademingsmachine, maar ook andere behandelstrategieën die het bereiken van de doelen van mechanische beademing mogelijk maken. Het instellen van de beademingsmachine begint altijd met de keuze voor een beademingsvorm, waarna parameters voor ventilatie en oxygenatie volgen en ten slotte de finetuning.