Een goed gehoor is van belang voor de sociale ontwikkeling en de ontwikkeling van taal. Tijdelijke geleidingsdoofheid komt meestal door OME. In ernstige of zeer langdurige gevallen krijgt een kind adenotomie en/of buisjes. Audiometrie is vooral gericht op het vinden van perceptiedoofheid. Dit is niet te genezen, maar een gehoorapparaatje is belangrijk om meer te kunnen horen. Doven communiceren vaak met gebarentaal. De functie van de cochlea kan een klein beetje worden nagedaan door een CI, dat is een cochleair implantaat. Mensen kunnen dan dankbaar zijn weer wat te horen, maar het effect is beperkt en wie het CI afzet is veelal geheel doof. Kinderen met een CI lijken relatief vaak psychische problemen te hebben. Zij vallen als het ware tussen de wal en het schip. Er zijn mensen (vooral doven) die vinden dat een doof kind naar een dovenschool zou moeten gaan en de gebarentaal zouden moeten leren.