Samenvatting
Dit hoofdstuk gaat dieper in op het episodisch geheugen, het geheugen van alle gebeurtenissen die iemand in zijn leven heeft meegemaakt en zijn vastgelegd in geheugensporen. Hoe goed we informatie opslaan en kunnen ophalen lijkt op een wetmatige manier bepaald te zijn door het versterken van associaties, verbindingen tussen elementen van een gebeurtenis. Er is sprake van drie stadia: de encodering (registratie), de consolidatie (vastleggen) en de reproductie (ophalen). Sommige herinneringen, zoals de moord op Kennedy of de aanslag op de Twin Towers lijken in het geheugen gegrift; men noemt dat flashbulbherinnneringen. Maar ons geheugen is niet zo feilloos als het wel lijkt: getuigen van bijvoorbeeld een ongeluk kunnen met volle overtuiging toch onjuiste herinneringen hebben. Het opslaan en onthouden van gebeurtenissen wordt ook bepaald door de emotionele toestand waarin iemand zich bevindt.