Samenvatting
Het autonome of onwillekeurige zenuwstelsel regelt samen met het endocriene systeem en een aantal lokale hormonen (autocoïden) veel voor het lichaam belangrijke functies, zoals de bloedcirculatie en de spijsvertering. Het centrale zenuwstelsel, dat de efferente (‘efferens’ (L.): naar buiten gaande) systemen bestuurt, zendt via de parasympathicus en (ortho)sympathicus signalen naar de effector (L.: bewerker)-organen en -cellen in de periferie (gladde spieren, hart en klieren). Zo worden de autonoom geregelde functies zo veel mogelijk constant gehouden (homeostase). Aangezien voortdurend terugkoppeling plaatsvindt, kan het lichaam zich snel aan veranderende omstandigheden aanpassen. Wanneer door welke oorzaak dan ook de aanpassing van bepaalde functies tekortschiet, ontstaan tijdelijke of chronische verstoringen van de homeostase. Bijsturing door middel van farmaca kan dan worden overwogen of zelfs noodzakelijk zijn.