Het sluiten van de urethra van de vrouw onder condities van inspanning (stress) is waarschijnlijk het resultaat van een reflexcontractie die in gang wordt gezet door activiteit van de buikwandmusculatuur bij abdominale drukverhoging, met als effect contractie van de urethrale rhabdosfincter en bekkenbodemspieren. Deze reflexcontractie treedt een fractie van een seconde eerder op dan de verhoging van de blaasdruk tijdens stressepisodes. De drukverhoging in de urethra tijdens periodes van stress kan alleen goed plaatsvinden wanneer de urethra voldoende is gefixeerd aan de symfyse door de pubo-urethrale ligamenten, waardoor de externe urethrale sfincter in staat is de druk in de urethra te verhogen. De grootste en belangrijkste druktoename in de urethra bij drukverhoging vindt plaats in de distale urethra als gevolg van een kinking van de urethra.
Inleiding
Over het mechanisme van de vrouwelijke continentie tijdens inspanning, stressincontinentie, bestaat nog steeds een aantal theorieën. De bekendste theorieën voor het afsluiten van de urethra onder stresscondities zijn de Hammock-hypothese (HH) van DeLancey, de urethral hanging theory (UHT) van Bergstrom en de integral theory (IT) van Petros en Ulmsten [1‐3]. Om tot de meest aanvaardbare verklaring te komen van het afsluiten van de urethra onder condities van stress werd een analyse van de literatuur verricht met betrekking tot de anatomie en positie van de urethra ten opzichte van de symfyse, tezamen met de innervatie en functie van de verschillende urethraspieren.
De anatomie van de urethra
De morfologie van de urethra wordt door Huisman nauwkeurig beschreven (zie fig. 1; [4]).
×
In een midurethrale dwarsdoorsnede zijn de volgende spierlagen te onderscheiden: aan de buitenzijde bevindt zich een hoefijzervormige, vrij dikke laag dwarsgestreepte spieren, circulair georiënteerd, maar op 6 uur nagenoeg afwezig. In deze rhabdosfincter onderscheiden we naar distaal de compressorurethra (CU), die via het perineale membraan verbonden is met de ramus ischiadicus en de levator ani. Het meest distaal bevindt zich de urethrovaginale sfincter (UVS), waarvan de vezels over de urethra ook de vagina omsluiten. Zie fig. 2.
×
De anatomie van de rhabdosfincter is ook beschreven door Wallner in fig. 3; [5].
×
De beschrijving van Wallner vertoont duidelijke overeenkomsten met de bovengenoemde beschrijving van CU en de UVS. Een longitudinale doorsnede is beschreven door Ashton-Miller (zie fig. 4; [6]).
×
De rhabdosfincter is afwezig in de regio van de blaashals: de afstand van de blaashals tot het begin van de rhabdosfincter is bij de meest vrouwen 5 mm [7]. Onder de rhabdosfincter ligt een vrij dunne circulair georiënteerde gladde spierlaag en daaronder, dus net onder de mucosa, een wat dikkere gladde spierlaag, voornamelijk georiënteerd in de lengterichting.
De innervatie en functie(s) van de urethramusculatuur
De functie en innervatie van de gladde urethramusculatuur zijn onlangs door ons beschreven [8]: de activiteit van de gladde musculatuur bepaalt waarschijnlijk de (maximale) hoogte van de urethradruk (maximum urethral pressure; MUP). De MUP bestaat uit twee componenten: de autonome activiteit van de gladde spieren en de invloed van de sympathische activiteit, die toeneemt bij blaasvulling. Volledige relaxatie van de gladde musculatuur treedt op door een blokkade van de sympathische activiteit en door activiteit van de n. pelvicus via nitric oxide, wat de autonome activiteit van de gladde musculatuur blokkeert. De rhabdosfincter wordt geïnnerveerd door de n. pudendus (S2–S4). De rhabosfincter draagt vrijwel niet bij aan urethrale druk tijdens intraveneus suxamethonium in liggende houding [8]. De rhabdosfincter speelt ook een rol bij (passieve) blaasdrukverhoging: tijdens blaasvulling en valsalva-activiteit neemt de rhabdosfincteractiviteit toe en via afferente zenuwen wordt de blaasactiviteit door de activiteit van de rabdosfincter afgeremd [9]. De activiteit van de rhabdosfincter speelt een belangrijke rol onder condities van fysieke stress waarbij er bij plotselinge buikdrukverhoging een reflex optreedt, met als reactie contractie van de rhabdosfincter en de bekkenbodemspieren.
De bevindingen van Kamo en Hashimoto in een dierexperiment duiden erop dat bij elektrische stimulatie van de abdominale musculatuur een reflex optreedt met contractie van de externe urethrale sfincter (ES) als gevolg, vergelijkbaar met stimulatie van de buikwandmusculatuur tijdens fysieke stress [10]. Dit verklaart ook de bevinding van Constantinou dat de intra-urethrale drukverhoging het gevolg is van de genoemde reflex, die een fractie van een seconde eerder optreedt dan de blaasdrukverhoging bij fysieke stress: de urethra sluit al actief door de contractie van de ES voordat de blaasdruk toeneemt [11].
De positie van de urethra
Het grootste gedeelte van de urethra bevindt zich niet in de buikholte: de urethra loopt onder de symfyse door naar buiten en het distale twee derde deel van de urethra bevindt zich onder de symfyse en is daar mee verbonden door middel van de pubo-urethrale ligamenten (PUL) [12, 13]. Zie fig. 5.
×
Uit de beschrijving van Zaccharin blijkt dat circa 1,2 tot 1,3 cm van de urethra in de buikholte ligt en beweeglijk is [13]. Het midden van de urethra is gefixeerd onder de symfyse en distaal is 0,6 tot 0, 7 cm vrij van fixatie en eveneens beweeglijk.
Vertaling van bevindingen naar urethrafunctie bij inspanning
De Hammock-hypothese van DeLancey over het sluiten van de urethra onder condities van stress is op grond van de geschetste anatomie van de urethra ten opzichte van de symfyse zeer twijfelachtig (hij noemt het dan ook een hypothese en geen theorie), omdat het distale twee derde deel van de urethra zich niet in de buikholte bevindt en dus niet onder invloed staat van de abdominale druk [1]. De PUL spelen onder condities van stress echter een cruciale rol bij de continentie bij vrouwen. Kefer et al. toonden in een dierexperiment aan dat bij het doornemen van de PUL altijd stressincontinentie optreedt [14]. Ook toonden dezelfde Kefer et al. aan dat deficiënte PUL hetzelfde effect sorteren op de urethrafunctie als transectie van de n. pudendus [15]. Door het afsluiten van de urethra onder condities van stress is dus de (reflex)contractie van zowel de rhabdosfincter en bekkenbodemspieren als de intacte PUL noodzakelijk [16]: bij insufficiënte PUL is de contractie van de externe sfincter tijdens fysieke inspanning niet in staat de urethradruk te verhogen.
Een belangrijke component in de afsluiting van de urethra onder condities van fysieke stress is het distaal afknikken van de urethra door de CU en UVS [17]. Dit kan alleen optreden bij een fixatie van de urethra door middel van de PUL [18]. Deze bevindingen worden ondersteund door de conclusie van Vazzoler et al. [19]: de PUL versterken de functie van de compressorurethra. Ook Jung et al. beschrijven het distaal afknikken van de urethra tijdens fysieke stress [20]. De beschreven contractie van de ES treedt zoals eerder vermeld enkele milliseconden eerder op dan de toename van de blaasdruk en zorgt op deze wijze voor een adequate afsluiting van de urethra [21]. Deze reflexcontractie treedt op door activatie van de abdominale musculatuur tijdens drukverhogende momenten [10].
Petros en Ulmsten beschrijven met de IT de hierboven genoemde actieve component in de urethra (de contractie van de externe sfincter) voor het afsluiten van de urethra tijdens stress [17]. Dit in tegenstelling tot de hypothese van DeLancey die de theorie van Enhorning aanhangt en stelt dat de urethra bij fysieke inspanning sluit door verhoogde buikdruk [22]. Petros en Ulmsten stellen dat de urethrale drukverhoging tijdens stress een gevolg is van een (spier)activiteit in de urethra en het (actief) distaal afknikken van de urethra, met het ontstaan van de knee als de belangrijkste plaats van de afsluiting van de urethra tijdens stress, op 72% van de urethrale lengte [17]. Ze definiëren het gebied tussen de MUP (op 53% van de urethrale lengte) en de knee als de high pressure zone. Zie fig. 6.
×
Dit is eveneens de juiste positie voor het plaatsen van een midurethrale tape of sling (MUS). Ook Constantinou vond in dit gebied de hoogste (actieve) druktoename in de urethra tijdens stress [11]. Zie fig. 7.
×
Het belang van deze distale drukverhoging door kinking van de urethra wordt nog eens onderstreept door de bevindingen bij patiënten die een distale resectie van de urethra ondergingen vanwege vulvacarcinoma. Reis et al. beschrijven vier patiënten met een distale resectie van de urethra bij wie stressincontinentie of totale incontinentie optrad [23]. Histologisch onderzoek toonde aan dat een deel van de CU was geëxcideerd, zeer waarschijnlijk als gevolg een verminderd of zelfs afwezig vermogen van de urethra om distaal te kunnen knikken.
Petros en Abenstein vermelden naast het boven genoemde actieve urethrale reflexafsluitmechanisme dat onder condities van stress ook de descensus van de mobiele blaashals (dorsale rotatie) zou kunnen bijdragen aan het afsluiten van de urethra [24]. Zij schrijven deze dorsale rotatie van de blaashals toe aan spiercontracties van de levatorplaat en longitudinale spieren van de anus. Een mobiele proximale urethra is wel belangrijk voor een goed postoperatief resultaat [25].
De UH-theorie van Bergstrom, eigenlijk een hypothese omdat hij geen enkele data heeft, stelt dat stressincontinentie veroorzaakt wordt door het uitzakken (hanging) van de proximale urethra als gevolg van insufficiënte PUL, waardoor de blaashals tijdens fysieke inspanning wordt opengetrokken [1]. Op grond van de eerder genoemde argumenten is het echter aannemelijk dat door verlies van fixatie van de urethra door middel van de PUL de externe sfincter bij contractie niet in staat is de urethradruk te verhogen tijdens momenten van stress. Dit komt omdat drukverhoging niet alleen distaal plaatsvindt door het afknikken van de urethra, maar ook – zij het in mindere mate – in het proximale en middendeel van de urethra.
Naast het belangrijkste actieve sluitingsmechanisme door de reflexcontractie van de rhabdosfincter- en bekkenbodemspieren speelt ook de MUP een (bescheiden) rol bij stressincontinentie. Pipetone veronderstelt dat de hoogte van de MUP een belangrijke rol speelt bij stressincontinentie [26]. Op theoretische gronden kunnen we stellen dat het verlies van het belangrijkste continentiemechanisme (reflexcontractie van de externe urethrale sfincter met het afknikken van de urethra door verminderde functie van de PUL) waarschijnlijk gradueel verloopt. Een hogere MUP kan dan een (gedeeltelijk) verlies van deze actieve reflex component opvangen. Aan de andere kant kan ook bij lage MUP continentie optreden wanneer het actieve reflexmechanisme met afknikken van de urethra wordt hersteld door een MUS. De bevindingen van Wlazlak et al. bevestigen dit: ernstige intrinsieke sfincterinsufficiëntie (intrinsic sphincter deficiency, ISD), gedefinieerd als een MUP van 20 cm H2O, hing niet samen met het falen van een MUS [27]. De hoogte van de MUP staat dus los van het vermogen tot herstel van de continentie door een MUS.
Implementatie kennis urethrale afsluitingsmechanisme voor de praktijk
Juiste beoordeling van de blaasuitgang en urethra
Bij beoordeling van de patiënt dient men te leren observeren dat er bij stressincontinente patiënten hypermobiliteit bestaat van de midurethra en dat enige mobiliteit van de blaashals normaal is. Vroeger werd de (onjuiste) Marshall-Marchetti-Krantz (MMK)-stresstest gedaan door de blaashals met Allis-klemmen in verschillende gradaties te eleveren, waarmee door het stretchen geen indruk werd verkregen van de urethrale hypermoblititeit. Nu kunnen we onderzoek doen door de midurethra te ondersteunen met een groot anatomisch pincet of een korentang aan weerszijden van de midurethra te plaatsen en zo te beoordelen of de stressincontinentie is opgeheven en er een juiste indicatie bestaat voor een MUS.
Nauwkeurig plaatsen van de MUS
Kociszewski et al. toonden bij 41 vrouwen het belang aan van een nauwkeurige plaatsing van de MUS [28]: de grootste kans op postoperatieve continentie ontstaat wanneer de MUS op 50–70% van de urethrale lengte (gerekend vanaf de blaashals) en op een afstand van 2,9 mm van de urethra is geplaatst: alle patiënten waren dan continent zonder complicaties [29]. Bij een mediane tape-urethra-afstand van 3,9 mm waren alle patiënten incontinent [28].
Tamma et al. kwamen tot dezelfde conclusie [30]: nauwkeurige plaatsing van de MUS is belangrijk voor de postoperatieve continentie. In hun serie was er een significant verschil in genezing afhankelijk van de afstand tussen de blaashals en proximale rand van de tape: 11,2 mm bij genezen patiënten versus 9,4 mm bij niet-genezen patiënten. Tevens vonden ze bij genezen patiënten een tape-urethra-afstand van 2,6 mm en bij niet-genezen patiënten een afstand van 4,1 mm. Alle patiënten met een tape-urethra-afstand van > 5 mm waren postoperatief incontinent.
Een recente meta-analyse door Qu et al. concludeert dat bij plaatsing van een retropubische tape, positionering van de tape midurethraal samenhangt met een significant hoger genezingspercentage vergeleken met positionering distaal [31]. Bij transobturatortapes zien we dat positionering midurethraal of net distaal daarvan samenhangt met betere uitkomsten ten opzichte van plaatsing ter hoogte van de proximale urethra of blaashals. Voor plaatsing van de tape op 50–70% moeten we vooraf de urethralengte meten: de 1,5 cm lange incisie begint dan op een derde van de gemeten lengte vanaf de meatus. Deze incisie, in de richting van de meatus naar de blaashals, is niet fysiologisch en staat dwars op de huidlijnen, met kans op meer postoperatieve klachten en slechtere wondgenezing. Ook bestaat de kans op verplaatsing van de tape richting de blaashals (omdat de incisie veelal te lang wordt gemaakt), met een kans op recidiefincontinentie.
Een meer fysiologische incisie wordt beschreven door Pirtea et al. [32]: een horizontale incisie in de huidlijnen van de vagina. Deze incisie heeft enkele voordelen: betere wondgenezing, een kleinere kans op het verplaatsen in de tijd van de tape richting de blaashals en de mogelijkheid om de plaats van de incisie exact te bepalen. Bij een gevulde blaas wordt een stresstest gedaan met een groot anatomisch pincet, waarvan de benen op het niveau de midurethra naast de urethra worden geplaatst. Wanneer er dan bij hoesten geen urineverlies meer optreedt, is de precieze plaats van de incisie duidelijk. Met eventueel wat blauw aan de tip van het pincet kan de incisie tussen de blauwe punten verricht worden.
Postoperatieve problemen
Bemoeilijkte mictie of retentie
De meest frequente oorzaak van retentie of bemoeilijkt mictie is het te dicht tegen de urethra plaatsen van de MUS. Kociszewski et al. vonden dat alle patiënten met retentie een tape-urethra-afstand van ±1,1 mm hadden [28]. Door middel van een vaginale echo kan de positie van de MUS ten opzichte van de urethra vrij nauwkeurig worden vastgesteld, zodat bij bemoeilijkte mictie of retentie de oorzaak vastgesteld kan worden. De aanwezigheid van detrusoronderactiviteit heeft geen negatieve invloed op de uitkomsten na MUS [33].
Postoperatieve incontinentie of verergering van de incontinentieklachten
Postoperatieve incontinentie of zelfs verergering van de incontinentieklachten ontstaat het vaakst wanneer de MUS te ver in de richting van de blaashals is geplaatst. Een tweede oorzaak is een te grote afstand tussen de tape en de urethra (> 5 mm) [28]. We kunnen dit ook weer vrij nauwkeurig beoordelen met een vaginale echo. Bij een te grote afstand tussen de tape en de urethra kan plicatie van de tape een oplossing bieden [34]. Bij een te ver naar de blaashals geplaatste MUS is de beste optie het opnieuw plaatsen van een MUS op de juiste plaats met het doornemen van de te proximaal liggende tape. Ook wordt het mobiliseren en verplaatsen van de MUS naar midurethraal beschreven, met een forse verbetering van de continentie [35].
Vaginale echografie behoort dus tot de normale work-up na een mislukte MUS-procedure om de juiste positie van de MUS te beoordelen en de oorzaak van de disfunctie op het spoor te komen.
Conclusie
De belangrijkste factoren voor de optreden van stressincontinentie bij de vrouw zijn:
1.
Onvoldoende fixatie van de urethra door middel van de PUL: hypermobiliteit van de (mid)urethra als gevolg van minder goed functionerende PUL, waardoor het tijdens fysieke inspanning onvoldoende mogelijk is om door de contractiekracht van de ES de urethradruk te verhogen en de distale urethra af te knikken. Het optreden van het distaal afknikken van de urethra tijdens stress is een belangrijk mechanisme voor de stresscontinentie.
2.
Lage MUP: het boven beschreven urethra-afsluitmechanisme op basis van intacte PUL tijdens fysieke stress is niet altijd totaal afwezig. Wanneer dit mechanisme door middel van de PUL maar gedeeltelijk werkt, zal bij een lagere urethradruk eerder incontinentie optreden dan bij een hogere urethradruk. Een hogere MUP kan dan beschermen tegen (gedeeltelijk) verlies van het effect van de reflexcontractie.
3.
De passieve urethradrukverhoging op grond van de theorie van Enhorning [22], waarbij de urethra dichtgedrukt wordt door de verhoogde buikdruk tijdens fysieke inspanning, lijkt op grond van de anatomische en fysiologische bevindingen van Petros en Ulmsten, en die van Constantinou onjuist [11, 17].
Open Access This article is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License, which permits use, sharing, adaptation, distribution and reproduction in any medium or format, as long as you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons licence, and indicate if changes were made. The images or other third party material in this article are included in the article’s Creative Commons licence, unless indicated otherwise in a credit line to the material. If material is not included in the article’s Creative Commons licence and your intended use is not permitted by statutory regulation or exceeds the permitted use, you will need to obtain permission directly from the copyright holder. To view a copy of this licence, visit http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/.
Het Tijdschrift voor Urologie is het enige peer-reviewed Nederlandstalige tijdschrift in het vakgebied. Het verschijnt 8 keer per jaar en bevat naast wetenschappelijke artikelen ook case-reports en de abstracts van de voor- en najaarsvergaderingen van de NVU.