Skip to main content
Top

2012 | OriginalPaper | Hoofdstuk

5. Hersendood en postmortale orgaandonatie

Auteur : Erwin J.O. Kompanje

Gepubliceerd in: Klinische ethiek op de IC

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Inleiding

De 18-jarige Marokkaanse Mohammed O. was met hoge snelheid met zijn scooter uit de bocht gevlogen. Hij droeg geen helm en werd met ernstig schedel-hersenletsel en een femurfractuur naar een academisch traumacentrum vervoerd. De ambulanceverpleegkundigen hadden hem comateus aangetroffen. Hij had een scalpeerverwonding en de Glasgow Coma Score (GCS) was: E1, M2, V1. Hij werd op straat geïntubeerd, werd aangesloten op een mobiel beademingsapparaat en kreeg een Venflon. Bij binnenkomst op de SEH was de GCS: E1, M2, V tube. Zijn pupilreacties waren afwezig, de pupillen wijd (7 mm Ø). Om een beeld te krijgen van het hersenletsel, werd hij met spoed naar de röntgenafdeling vervoerd voor het maken van een CT-scan. Hierop was uitgebreid hersenletsel zichtbaar met meerdere contusiehaarden en een grote intracerebrale bloeding. De neurochirurg gaf aan dat de prognose absoluut infaust was. Opname op de IC was zinloos.
Metagegevens
Titel
Hersendood en postmortale orgaandonatie
Auteur
Erwin J.O. Kompanje
Copyright
2012
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8396-2_5