Skip to main content
Top

2014 | wo | Boek

Handboek medische professionaliteit

Redacteuren: Donald van Tol, Hanke Dekker, Menno de Bree, Thys van der Molen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

Boekenserie : Kernboek

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Van artsen wordt tegenwoordig veel meer verwacht dan alleen het beschikken over medische kennis en vaardigheden. De huidige maatschappij vraagt om artsen die ook kritisch kunnen nadenken over de plaats van de geneeskunde in de samenleving, de consequenties van het handelen van de arts voor individuele patiënten en hun omgeving en over de talloze ethische vraagstukken die de moderne geneeskunde met zich meebrengt. Het medisch onderwijs moet zich vandaag de dag voor de ontwikkeling van professionaliteit op meer richten dan medische vakkennis alleen. Met dit in gedachten hebben de auteurs dit boek geschreven.

In Handboek medische professionaliteit komen thema's aan bod die voor elke arts belangrijk zijn, maar die in reguliere opleidingen vaak onderbelicht blijven, zoals collegialiteit, lichamelijkheid, medicalisering, omgaan met overlijden en het maken van fouten. Dit boek belicht deze onderwerpen op een originele manier, stelt vragen en reikt denkmethoden aan. De auteurs hopen hiermee de professionaliteit van (toekomstige) artsen verder te ontwikkelen en om hen te helpen bij het nemen van lastige beslissingen.

Dit handboek is geschreven door verscheidene coaches en docenten van het in Groningen ontwikkelde onderwijsprogramma 'Professionele ontwikkeling'. Dit programma kreeg in 2011 de tweejaarlijkse prijs voor de beste onderwijsinnovatie van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs.

Artsen die hun eigen professionaliteit verder willen ontwikkelen, zullen veel aan dit boek hebben. Voorts is het een onmisbaar leermiddel voor het professionaliteitsonderwijs aan coassistenten en arts-assistenten.

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Wat is professionaliteit?
Inleiding
In de jaren zestig van de vorige eeuw stond de Amerikaanse rechter Potter Stewart voor een lastig dilemma. Hij moest beslissen of de Franse film Les Amants (1958) wel of niet moest worden verboden omdat die pornografisch zou zijn. Stewart boog zich over de zaak en constateerde dat er geen heldere definitie van pornografie bestond. Hij besloot tot een praktische aanpak. Er bestaat weliswaar geen sluitende definitie zei Stewart, ’but I know it when I see it’, en oordeelde dat de film geen obsceniteiten bevatte die de grens van het toelaatbare overschreden.
Hanke Dekker, Peter van Dijken, Donald van Tol, Menno de Bree, Thys van der Molen
2. Over reflecteren: wat, waarom en hoe
Inleiding
Een van de centrale ideeën van het vorige hoofdstuk is dat een professionele arts een arts is die reflecteert. Maar wat bedoelen we hiermee, waarom zou dat zo zijn en hoe doe je dat? In de volgende paragraaf leggen we uit wat we onder reflectie verstaan. Daarna gaan we in op het praktische belang van reflectie. In par. 2.4 bespreken we enkele reflectiemethodieken die je in de praktijk kunt toepassen.
Menno de Bree, Donald van Tol, Hanke Dekker, Thys van der Molen
3. Lichamelijkheid
Inleiding
In de zorg kan niemand er omheen: patiënten worden letterlijk en figuurlijk op de huid gezeten. Lichamelijkheid is dan ook een terugkerend element in de dagelijkse praktijk. Lichamen zijn er daarbij in soorten en maten. Ze verschijnen in de spreekkamer in wisselende hoedanigheden: gezond of ziek, jong of oud, dik of dun, aantrekkelijk of in verval, schoon of vervuild, bekend of onbekend.
Hilly Mast
4. Dikke mensen
Inleiding
Dit hoofdstuk gaat over dikke mensen en hun plaats binnen de maatschappij en binnen de gezondheidszorg. Hoe denken mensen zonder overgewicht over dikke mensen? Verschillen hulpverleners daarin van de rest van de bevolking? Hoe denken dikke mensen zelf over oorzaken en gevolgen van hun overgewicht? Wat verwachten ze van ons, hulpverleners?
Jos Snoek
5. Arts en sociale media
Inleiding
De snelle opkomst van sociale media als Facebook, Twitter en Youtube is ook merkbaar in de gezondheidszorg. Studenten geneeskunde gebruiken bijna allemaal sociale media, veel artsen en patiënten ook. Daarmee verandert de communicatie, niet alleen qua medium maar ook qua inhoud. Dat roept vragen op over hoe men als professional van sociale media gebruik kan en mag maken. Bestaande omgangsregels moeten aangepast worden aan nieuwe technieken, nieuwe regels moeten onderling ontwikkeld en afgesproken worden. Artsen, patiënten en studenten zijn elkaars gelijke in sociale media. Hiërarchie of status bestaat niet, of komt op andere wijze tot stand. Bijvoorbeeld met het aantal vrienden of volgers dat je hebt. De snelheid waarmee berichten zich kunnen verspreiden, is ongekend hoog, het bereik groot en daarmee de impact soms ook. Oude berichten verdwijnen bovendien bijna nooit meer.
Enne Feenstra
6. Patiëntgericht werken
Inleiding
In Medisch Contact staat elke maand een praktijkperikel. Vaak gaat dit perikel over de controverse tussen patiënt centraal of organisatie centraal. Zo ook het praktijkperikel van juni 2013.
Ben Szabó
7. Collegialiteit en loyaliteit
Inleiding
In Medisch Contact van 11 januari 2013 staat een verslag van een tuchtzaak waarin de tuchtrechter een huisarts ‘slechts’ berispt vanwege zijn seksueel aberrant gedrag en hem niet zwaarder straft, omdat zijn collega’s verzuimd hadden deze collega in een vroegtijdig stadium op zijn gedrag aan te spreken. De tuchtrechter vindt dus dat artsen hun ‘broeders hoeder’ horen te zijn. Maar zijn we nog wel kameraden van de collega in bovengenoemde tuchtzaak? Of moeten we hoeder zijn van elkaar vanwege onze plicht tot bewaken van de kwaliteit en waardigheid van de medische stand en in het verlengde daarvan, het algemene patiëntenbelang?
Everhard ten Wolde
8. Dokter en onderzoeker
Inleiding
De betrokken artsen presenteren deze casus in een moreel beraad in de kinderkliniek omdat ze twijfels hebben over het inzetten van een behandeling die zeker niet standaard is, die misschien zelfs experimenteel moet worden genoemd. Ze beschouwen MARS als een experimentele behandeling die ze in een noodsituatie hebben gebruikt, te weten een kind met leverfalen dat de overbrugging naar de transplantatie op korte termijn waarschijnlijk heeft gehaald dankzij MARS. Het dilemma voor de behandelaars bestaat eruit dat het een behandeling betreft waarvoor weinig bewijs beschikbaar is. Hun vraag is of een dergelijke behandeling zomaar kan worden ingezet en wat de grenzen zijn waarbinnen ze kunnen handelen. De artsen stellen: de inzet van experimentele behandelingen is niet gebruikelijk en nieuwe behandelingen moeten in het algemeen eerst goed onderzocht zijn en wetenschappelijk onderbouwd vooraleer ze toegepast worden. Dat is bij MARS niet het geval. Bij volwassenen zijn er weinig bijwerkingen, maar de leverartsen betwijfelen of de resultaten wel extrapoleerbaar zijn naar kinderen. Er lijken ook bij kinderen weinig bijwerkingen te zijn, maar er zijn geen onderzoeken gedaan naar de langetermijneffecten. Is het geoorloofd met al deze ontbrekende gegevens deze behandeling in te zetten? Een van de overwegingen is dat hoewel er niet veel praktische ervaringen in de literatuur beschreven zijn, de theoretische onderbouwing aannemelijk lijkt. De dokters voelen zich verscheurd: wanneer zijn we een goede arts? Wanneer zijn we goede onderzoekers?
Els Maeckelberghe
9. Zieke dokters
Inleiding
Dit hoofdstuk gaat over zieke dokters en over de gang die zij maken door de gezondheidszorg; niet alleen zieke dokters staan centraal, ook hun familieleden en andere (toekomstige) zorgprofessionals, zoals verpleegkundigen en studenten die met een medisch gerichte opleiding bezig zijn. Daarom is de volgende casus illustratief.
Wouter van der Heide
10. Seksuele intimidatie
Inleiding
‘Schoenmaat 37, cupje B, kom er maar bij staan’. Een medische specialist die zo een coassistente uitnodigt mee te kijken bij een operatie. Deelnemers aan een symposium over seksuele intimidatie in Groningen waren het erover eens: dit is onbehoorlijk gedrag. Toch komen dit soort vormen van seksuele intimidatie veel voor in ziekenhuizen. Zo’n 20% van de vrouwelijke coassistenten heeft wel eens te maken gehad met een dergelijk voorval. Toch worden er maar erg weinig gevallen van seksuele intimidatie officieel gemeld, terwijl een dergelijke ervaring toch wel invloed kan hebben. Sommige coassistenten voelen zich na zo’n incident angstig om alleen met een begeleider in een ruimte zitten, zijn geremd in contact of twijfelen zelfs aan hun beroepskeuze.
Hanke Dekker
11. Onverklaarbare symptomen
Inleiding
‘Ik kan geen afwijkingen vinden en kan uw klachten niet verklaren. Ik kan verder niets voor u doen.’ Dit kunnen zinnen zijn uit het beleidsgesprek van een arts met een patiënt met onverklaarbare lichamelijke klachten. Wanneer een arts geen medische verklaring kan vinden, kan dit leiden dit tot de conclusie dat de klachten psychisch zijn. In de taal van de patiënt: de arts denkt dat het tussen mijn oren zit. De arts probeert een richting aan te geven: u moet proberen ermee te leren leven. Verwijzing naar een psycholoog of psychiater leidt vaak tot weerstand: ik ben toch geen aansteller.
Nella Houtman
12. Medicalisering
Inleiding
‘Is kaalheid een nieuwe volksziekte?’ Deze opmerkelijke vraag siert de cover van het maartnummer van Medisch Contact in 2012, met daaronder twaalf foto’s van kalende mannenkoppen. In het bijbehorende artikel beantwoordt een dermatoloog de vraag met een volmondig ja. Volgens de gezondheidsdefinitie van de World Health Organisation (WHO), betoogt hij, kan kaalheid als ziekte worden aangemerkt. In de meeste gevallen zou er bovendien iets aan te doen zijn: alopecia androgenetica kan worden behandeld met finasteride. Zijn opvatting wordt door vakgenoten echter niet algemeen aanvaard. ‘Dan laait er een discussie op over de ernst en wordt er gezegd dat je er niet dood aan gaat’, aldus de dermatoloog.
Donald van Tol
13. Omgaan met overlijden
Inleiding
‘Ik ben inmiddels overleden’. Indringend kijkt de man naar de wachtenden in het bushokje. Aan zijn blik valt niet te ontkomen. Zijn ogen blijven de reizigers volgen totdat de bus uit het zicht verdwenen is. De meer dan levensgrote poster brengt de alles verwoestende ziekte amyotrofe laterale sclerose (ALS) onder de aandacht van voorbijgangers. Media besteedden veel aandacht aan deze campagne. De levenden, die na hun dood zouden worden afgebeeld, kwamen - zo goed en zo kwaad als dat ging - op radio en televisie aan het woord. Zij zouden er geen baat meer bij hebben, maar nader onderzoek zou toekomstige patiënten kunnen helpen. De Stichting ALS Nederland roept op tot een donatie. Het gironummer wordt vermeld. Hoe dichtbij kan de dood komen!
Arend van Essen, Anita Verhoeven
14. Kwaliteit van leven
Inleiding
In 1969 verschijnt Medische Macht en Medische Ethiek van de psychiater Jan Hendrik van den Berg. Het is een van de eerste Nederlandstalige boeken over medische ethiek en veroorzaakt direct veel opschudding. Van den Berg schuwt controversiële onderwerpen niet en neemt duidelijk stelling in nog steeds actuele thema’s als euthanasie en de zelfgekozen dood. Daarnaast tornt Van den Berg aan enkele andere ‘zekerheden’; zo meent hij dat de ethische argumenten waarop dokters hun behandelbeslissingen baseren, niet altijd meer voldoen. Het gaat dan met name om die patiënten bij wie door de inzet van technologie (‘medische macht’) het leven kan worden gerekt. De vraag is echter of dit altijd wenselijk is. Zo beschrijft Van den Berg een casus van een jongen van twintig jaar oud, onvolgroeid, zijn hele leven bedlegerig, met een waterhoofd, niet tot communicatie in staat, kortom: ‘geheel mislukt’.[1] Er is net een ‘slangetje’ aangebracht, om de patiënt te kunnen voeden en hem te behoeden voor longontsteking. Van den Berg:
Menno de Bree, Menno Buiskool
15. Pijn en lijden
Inleiding
Pijn en lijden lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden, maar zijn niet hetzelfde, zoals geïllustreerd met deze voorbeelden. Is er een verschil tussen pijn hebben en pijn lijden? Wat is pijn? Wat is de functie van pijn? Heeft pijn altijd een functie? Wat is het verschil tussen acute en chronische pijn? Kun je ook aan andere dingen lijden behalve aan pijn?
Peter van Dijken
16. Patiëntveiligheid
Inleiding
‘Artsen wassen handen te weinig’. Dit nieuwsbericht verscheen in diverse media in april 2012 naar aanleiding van het verschijnen van een proefschrift over het naleven van handhygiënerichtlijnen door Nederlandse zorgverleners.[1] Uit dit promotieonderzoek naar handhygiënegedrag bleek dat zorgverleners gemiddeld genomen op elke vijf voorgeschreven handenwasmomenten slechts één keer echt hun handen wassen of desinfecteren. Opleidingsziekenhuizen scoorden in dit onderzoek het slechtst.
Dennis Beekhuis
17. Diversiteit
Inleiding
Op de website www.pratenovergezondheid.nl komen patiënten en hun mantelzorgers aan het woord over hun ziektes, ervaringen en zorgen. Habiba, die hier aan het woord is, heeft een uitgesproken programma als het gaat over zorg aan mensen die een andere culturele achtergrond hebben dan de zorgverlener. Als je je niet minstens verdiept in de cultuur van de ander, kun je geen goede zorgverlener zijn. Daarom is het nodig om je als arts in etnische diversiteit te verdiepen. Daarom verschijnen ook boeken als Een arts van de wereld, waarin concrete handreikingen staan waar je op moet letten in de omgang met patiënten met wie je niet dezelfde cultuur deelt.
Els Maeckelberghe, Eite Veening, Auke Wiegersma
18. Een fout, wat nu?
Inleiding
‘De moeizame jacht op medische misdaden’[1] kopte de NRC niet zo lang geleden. Een zinnetje dat van alles oproept en niet erg hoopvol stemt. Het woord ‘misdaden’ suggereert dat er zich onder dokters mensen bevinden die op het criminele af te werk gaan en dit lang ongestraft kunnen volhouden. In 2012 kwam een affaire in het nieuws van een neuroloog die, medicijnverslaafd, patiënten jarenlang onjuist diagnosticeerde met ziektes als alzheimer en parkinson en hen dienovereenkomstig behandelde. Niet alleen zijn fouten kwamen aan het licht, ook bleek dat hij na zijn ontslag in andere ziekenhuizen gewoon weer aan het werk kon gaan en zijn foutieve praktijken kon voortzetten.
Janneke Geurts
19. Obductie
Inleiding
Een mooie dag in juni. De patholoog-anatoom zal ons meenemen naar het psychiatrisch ziekenhuis in Venray, waar om een obductie is gevraagd. Het landschap is groen, fris en zonovergoten. We naderen de inrichting, een gebouw in sobere neogotiek. In de kelder een wit betegelde ruimte, centraal daarin een operatietafel met spoelapparatuur. Het contrast met het zomerse landschap buiten kan niet groter zijn. Op de operatietafel het dode lichaam van een niet zo oude man. De obducent leest voor: 59-jarige man, sedert jaren opgenomen wegens dementia paralytica. De laatste tijd toenemende dyspnoe d’effort, oedeem en verminderde nierfunctie. wassermann+.
A.U.C.C. Nooteboom
Nawerk
Meer informatie
Titel
Handboek medische professionaliteit
Redacteuren
Donald van Tol
Hanke Dekker
Menno de Bree
Thys van der Molen
Copyright
2014
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-0373-1
Print ISBN
978-90-368-0372-4
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0373-1