Skip to main content
Top

2011 | Boek

Handboek gynaecardiologie

Vrouwspecifieke Cardiologie in de Praktijk

Redacteuren: dr. A. H. E. M. Mass, Prof.dr. A. L. M. Lagro-Janssen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Veel fysiologische en pathologische functies in het lichaam worden beïnvloed door biologische verschillen tussen de beide seksen. Mannen en vrouwen verschillen in patronen van klachten, ziekte, metabolisme en reageren vaak verschillend op behandelingen. Met name binnen de cardiologie zijn er veel genderverschillen. Kennis hiervan is van belang voor een goede patiëntenzorg.

Cardiovasculaire ziekten (CVZ) zijn niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen. Dit wordt in de praktijk nog vaak onderschat. Vrouwen uiten hun klachten anders dan mannen en de aanvullende diagnostiek heeft meer valkuilen. De obstetrische voorgeschiedenis kan al op jonge leeftijd wijzen op een verhoogd risico voor CVZ. De menopauze is een keerpunt in een vrouwenleven en een belangrijke levensfase voor het nemen van adequate preventieve maatregelen voor een gezonde oude dag. De afgelopen twee decennia is de internationale belangstelling voor genderspecifieke zorg en onderzoek binnen de cardiologie sterk toegenomen en er is veel voortschrijdend inzicht op dit terrein.

Handboek gynaecardiologie biedt de meest recente kennis over vrouwspecifieke aspecten van de cardiologische zorg die relevant is voor zowel de eerste als de tweede lijn.

Inhoudsopgave

Voorwerk
Hoofdstuk 1. Gender, Communicatie en Coping Bij Klachten Van Het Hart
Abstract
U bent huisarts. Rita Verwey, een Creools-Surinaamse vrouw van 68 jaar die veertig jaar in Nederland woont, komt bij u op het spreekuur. Mevrouw Verwey heeft al langer last van haar maag en van druk op de borst, maar de klachten zijn erger geworden sinds haar man vorig jaar overleden is. Ze mist haar man heel erg, hij was haar beste maatje. Ook vindt ze het vreselijk dat ze alles zelf moet doen. Allerlei administratieve taken heeft ze moeten leren. Het koken, waaraan ze voorheen veel plezier beleefde, vindt ze niet meer leuk nu ze dat alleen voor zichzelf moet doen. Alleen als de familie komt, wil ze nog graag een feestmaal maken. Voor zichzelf maakt ze liever grote porties klaar die ze kan invriezen.
Tonie Lagro-Janssen
Hoofdstuk 2. Genderverschillen bij Coronaire Hartziekten
Abstract
De afgelopen decennia is de acute sterfte aan cardiovasculaire ziekten (CVZ) meer gedaald bij mannen dan bij vrouwen. Door de toename in prevalentie van CVZ in de bevolking is er een verschuiving opgetreden naar een groter aantal chronische patiënten met cardiovasculaire aandoeningen. De jaarlijkse sterfte aan CVZ in Nederland is momenteel hoger bij vrouwen dan bij mannen.1 Omdat zij gemiddeld ouder worden heeft dit een grote impact op de kwaliteit van leven bij vrouwen op hoge leeftijd. Hoewel zij minder vaak een acuut myocardinfarct krijgen, worden vrouwen vaker getroffen door een ischemisch CVA dan mannen (figuur 2.1 en 2.2).2
Aagela Maas, Toine Lagro-Janssen
Hoofdstuk 3. Differentiële Diagnostiek bij Klachten van Pijn op de Borst en Dyspnoe bij Vrouwen
Abstract
Vrouwen hebben in alle leeftijdsfasen vaker en meer klachten van pijn op de borst dan mannen, ook als er geen ischemie aan ten grondslag ligt.1 De pijnbeleving en de waarde die aan klachten van pijn op de borst toegekend moet worden, tonen duidelijke verschillen tussen de beide seksen. Angst, paniekklachten en ongerustheid spelen een grotere rol bij vrouwen en kunnen de intensiteit van de klachten verergeren.2,3 Het is mede daarom belangrijk om bij vrouwen met pijn op de borst zonder een ischemische oorzaak door te zoeken naar de best passende verklaring voor de klachten om de prognose en therapeutische opties met de patiënt te kunnen bespreken. Helaas lukt het niet altijd om voor alle klachten een sluitende verklaring te vinden. Met onze huidige diagnostische mogelijkheden kunnen wij wel belangrijke onderliggende pathologie uitsluiten. Vaak lopen verschillende oorzaken van klachten door elkaar heen, zoals bijvoorbeeld klachten van dyspnoe bij een combinatie van overgewicht en hypertensie én maagklachten door een hernia diaphragmatica bij chronisch gebruik van multipele medicatie. Achtereenvolgens bespreken wij een aantal belangrijke en veel voorkomende niet-ischemische oorzaken van precordiale klachten bij vrouwen en de differentiële diagnostiek van acute hevige pijn op de borst en/of kortademigheid.
Angela Maas, Miriam De Kleijn
Hoofdstuk 4. Genderverschillen bij Hartfalen
Abstract
Jaarlijks overlijden in Nederland meer vrouwen dan mannen aan hartfalen (zie figuur 2.2). De prevalentie van hartfalen wordt geschat op 1-3% in de Europese populatie en het percentage neemt sterk toe na het 65e jaar. Bij 70-80-jarigen wordt de prevalentie geschat op 10-20%.1,2 Ongeveer de helft van alle patiënten met hartfalen zijn vrouwen en gezien hun langere levensverwachting dan mannen is het aannemelijk dat het aantal oudere vrouwen met hartfalen verder zal toenemen. Vrouwen hebben overwegend hartfalen op basis van een diastolische disfunctie (met behouden ejectiefractie), terwijl mannen vaker hartfalen hebben door een systolische disfunctie (met verlaagde ejectiefractie). De sterfte aan hartfalen is de afgelopen twintig jaar vooral gedaald bij mannen, maar niet bij vrouwen.3 Dit heeft niet alleen te maken met belangrijke sekseverschillen in de etiologie van hartfalen, maar ook met onderdiagnostiek en onderbehandeling van vrouwen.4,5 In de belangrijkste gerandomiseerde studies naar geneesmiddelen bij hartfalen van de afgelopen twee decennia waren zij sterk ondervertegenwoordigd: gemiddeld maakten zij slechts 25% van de onderzoekspopulaties uit. Dit is belangrijk omdat er naast de verschillen in etiologie en pathofysiologie ook genderverschillen zijn in reactie en bijwerkingen van medicatie.6 In de meest recente richtlijnen voor de behandeling van hartfalen van de European Society of Cardiology worden deze verschillen echter niet of nauwelijks genoemd.2
Angela Maas, Arif Elvan, Frans Rutten
Hoofdstuk 5. Genderspecifieke Aspecten van Hartritmestoornissen
Abstract
Wereldwijd is er een toenemende aandacht voor hartritmestoornissen, enerzijds omdat de bevolking ouder wordt, anderzijds omdat klachten vaker gemeld worden en er duidelijke verbeteringen zijn in de behandeling daarvan. Door een effectievere behandeling van het acuut coronair syndroom (ACS) is de prevalentie van ventriculaire ritmestoornissen veel lager geworden, maar omdat patiënten uiteindelijk vaak hartfalen krijgen en langer leven komen daar weer andere ritmeproblemen voor terug.
Lieve van Casteren, Arif Elvan, Amber Otten, Bernadette van Casteren
Hoofdstuk 6. Cardiovasculair Risicomanagement Bij Vrouwen
Abstract
Een gezonde leefstijl is de basis voor preventie van alle cardiovasculaire ziekten (CVZ). Meer dan 10 jaar geleden werd in de Nurses’ Health Studie al aangetoond dat hiermee meer dan 80% van alle cardiovasculaire gebeurtenissen bij vrouwen te voorkomen is.1 De veranderingen in leefstijl in onze westerse samenleving wijzen echter op een tegenovergestelde ontwikkeling met een verschuiving van het cardiovasculaire risico bij vrouwen van oudere naar meer middelbare leeftijd.2 Daarbij krijgen vrouwen vaker een CVA dan een acuut coronair syndroom (ACS), terwijl dit bij mannen juist omgekeerd is (zie figuur 2.2). In de EUROASPIRE III-studie werd in het afgelopen decennium bij vrouwen een sterke toename gezien van obesitas en diabetes mellitus en viel op dat vooral jonge vrouwen (< 50 jaar) meer zijn gaan roken.3 Vrouwen bleken na een doorgemaakte cardiovasculaire gebeurtenis minder goed de streefwaarden te bereiken van bloeddruk- en cholesterolwaarden dan mannen. Hoewel het meeste onderzoek naar evidence-based medicatie voor de preventie van CVZ van oudsher gedaan is in mannelijke cohorten, bevestigen ook andere studies dat vrouwen nog steeds worden onderbehandeld.47 Dit draagt bij aan de hogere mortaliteit na een ACS en CVA. Ook ten aanzien van primaire preventie leeft nog sterk de perceptie dat het ‘bij vrouwen allemaal wel meevalt’.8 Terwijl de sterfte aan CVZ niet alleen landelijk, maar ook wereldwijd groter is bij vrouwen dan bij mannen, wordt hiermee voorbijgegaan aan de grotere ziektelast en verlies aan kwaliteit van leven die dit bij vrouwen op oudere leeftijd met zich meebrengt.9
Angela Maas, Ed De Kluiver, Toine Lagro-Janssen
Hoofdstuk 7. Hartziekten Bij Oudere Vrouwen
Abstract
Onder de 70 jaar is de sterfte aan hart- en vaatziekten onder mannen hoger, maar met het stijgen der jaren overlijden meer vrouwen dan mannen aan cardiovasculaire ziekten (CVZ). Mannen overlijden vaker aan ischemische hartziekten, terwijl vrouwen vaker overlijden aan cerebrovasculaire aandoeningen (CVA) en hartfalen (zie hoofdstuk 2). CVZ treden bij vrouwen gemiddeld 7–10 jaar later op dan bij mannen. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de diagnostiek en de behandeling, mede omdat met het stijgen der jaren de comorbiditeit toeneemt. Omdat vrouwen gemiddeld genomen langer leven dan mannen, zijn zij verhoudingsgewijs vaker alleenstaand en eerder aangewezen op formele zorg. Mannen worden veel minder vaak in een verpleeghuis of verzorgingshuis opgenomen en maken veel minder gebruik van thuiszorg. Zij hebben vaak nog een vrouwelijke partner die voor hen zorgt. Vrouwen hebben uiteindelijk vaak thuiszorg nodig, als hun echtgenoot is overleden en zij zelf (hoog)bejaard zijn geworden. Meer dan de helft van de oudere vrouwen komt in een verpleeghuis of verzorgingshuis terecht. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van een casus aandacht besteed aan de diagnostiek en behandeling van CVZ bij vrouwen > 75 jaar.
Carel Bakx, Angela Maas
Hoofdstuk 8. Vrouwspecifieke Aspecten van Veneuze Trombo-Embolie
Abstract
Veneuze trombo-embolie (VTE) is een frequent voorkomende ziekte in de westerse wereld, met een incidentie van 2 tot 3 per 1000 inwoners per jaar, die varieert met de leeftijd (figuur 8.1). Diepe veneuze trombose en longembolie werden in het verleden als aparte entiteiten beschouwd, maar blijken uitingen te zijn van dezelfde ziekte. Hoewel VTE goed te behandelen is, heeft deze aandoening een hoge morbiditeit en een niet te verwaarlozen mortaliteit. Ongeveer de helft van de patiënten met diepe veneuze trombose in de benen houdt blijvende klachten: het posttrombotisch syndroom. Ondanks behandeling bedraagt de mortaliteit ten gevolge van een longembolie ongeveer 5%, terwijl een (onbekend) klein percentage patiënten ernstige, chronische pulmonale hypertensie ontwikkelt. De cumulatieve incidentie van een recidief diepe veneuze trombose na staken van de behandeling met anticoagulantia is circa 30% na acht jaar, terwijl er bij 5-10% van de patiënten met een eerste bewezen longembolie een recidief optreedt in het eerste jaar. Patiënten met een eerste episode van VTE, waarbij een passagère risicofactor aanwijsbaar is, zoals een operatie, hebben een beduidend lagere kans op een recidief dan patiënten bij wie de VTE spontaan optreedt. Vrouwen hebben een lager risico op recidief VTE dan mannen.2 Dit wordt deels verklaard doordat vrouwen frequent een hormonale uitlokkende factor ten tijde van hun eerste VTE hadden, die nadien niet meer aanwezig is.
Saskia Middeldorp, Miriam de Kleijn
Hoofdstuk 9. Hartklachten in de Zwangerschap
Abstract
Aan de hand van een casus behandelen wij de voor de eerste lijn relevante cardiale problemen die in de zwangerschap kunnen voorkomen. De begeleiding van vrouwen die uitgebreid bekend zijn met cardiale pathologie hoort thuis in de tweede lijn, bij voorkeur in gespecialiseerde tertiaire centra.
Els Pieper, Angela Maas, Marjolein van Mesdag
Hoofdstuk 10. Hormonale Status En Cardiovasculair Risico
Abstract
De menopauze is het gevolg van ovariële veroudering met een daling van het aantal resterende follikels. Vrouwen worden geboren met de complete voorraad van miljoenen follikels voor de rest van hun reproductieve leven. Na de geboorte daalt het aantal follikels snel, bij de puberteit zijn nog rond de 300.000 follikels aanwezig. Vervolgens neemt het aantal bij iedere menstruele cyclus met honderden af. Deze afname heeft ook plaats wanneer er geen ovulatie optreedt, zoals tijdens zwangerschappen, borstvoeding, of gebruik van orale anticonceptie. Vanaf een leeftijd van 37 à 38 jaar vindt de afname van het aantal follikels in een versneld tempo plaats. Rond de 45 à 46 jaar is de follikelvoorraad afgenomen tot enkele duizenden, waarbij de menstruele cyclus onregelmatig gaat worden.1 Als er nog ongeveer duizend follikels over zijn kan het cyclische hormonale proces dat nodig is om de menstruatie op gang te brengen niet meer onderhouden worden en treedt de menopauze op.2 De gemiddelde leeftijd waarop deze optreedt is 51 jaar en dit is vrij constant over de tijd en over populaties wereldwijd.3 De variatie in menopauzeleeftijd tussen individuele vrouwen is echter groot, ruwweg tussen de 40 en 60 jaar.3 De niveaus van circulerende oestrogenen dalen na de menopauze tot ongeveer 20% van de premenopauzale waarden. Bij een natuurlijke menopauze voor het 40e jaar spreken we van prematuur ovarieel falen (POF).
I. R. Yvonne Van Der Schouw, Angela Maas, Miriam De Kleijn
Hoofdstuk 11. Gynaecologische Benadering van Perimenopauzale Klachten
Abstract
Mevrouw A. is 51 jaar en komt bij de huisarts. Zij is getrouwd en moeder van twee volwassen dochters. In beide zwangerschappen is zij aan het einde van de zwangerschap opgenomen geweest vanwege een hoge bloeddruk. Zij gebruikt sinds een aantal jaren geen anticonceptie meer omdat haar man gesteriliseerd is. Drie jaar geleden is zij gestopt met roken. Zij gebruikt geen medicijnen. Zij heeft een fulltimebaan als secretaresse, doet niet aan sport. Zij vertelt dat zij last heeft van onregelmatige menstruaties en meer bloedverlies dan voorheen. Verder is zij moe en kortademig met regelmatig klachten van hoofdpijn. Zelf wijdt zij dit aan het vele bloedverlies. Recent werd een uitstrijkje van de cervix gemaakt in het kader van het bevolkingsonderzoek: PAP 1. Uit de familieanamnese weet de huisarts dat haar moeder op 56-jarige leeftijd aan een hartinfarct is overleden.
Wilma Smit, Pauline Ottervanger, Marian De Jonge
Hoofdstuk 12. Vrouwspecifieke Motiverende Coaching voor de Eerste Lijn
Abstract
Anneke van der Horst, 52 jaar, recent gescheiden, is moeder van twee dochters van 15 en 17 jaar en werkt parttime als secretaresse op een advocatenkantoor. Zij is recent opgenomen geweest wegens een beperkt voorwandinfarct waarvoor zij een PCI met plaatsing van een stent heeft ondergaan. Haar voorgeschiedenis is verder blanco op een appen dec - tomie in haar jeugd na. Als risicofactoren voor hart- en vaatziekten springt haar excessieve roken naar voren (30 sigaretten per dag gedurende bijna 40 jaar), daarnaast is er sprake van matig overgewicht: lengte 1,70 m bij een gewicht van 82 kg. Hoewel zij op dit moment lichamelijk vrijwel klachtenvrij is, voelt zij zich psychisch ‘een wrak’.
Pauline Dekker, Wanda De Kanter, Doreth Teunissen
Hoofdstuk 13. Genderspecifieke Aspecten van Hartrevalidatie
Abstract
In de vorige hoofdstukken is uitgebreid ingegaan op genderverschillen in verschillende aspecten binnen de cardiologische zorg. Zijn deze verschillen ook relevant voor deelname aan een hartrevalidatieprogramma? Om deze vraag te kunnen beantwoorden geven wij eerst een overzicht van algemene gegevens uit de literatuur. Vervolgens formuleren wij aanbevelingen voor meer vrouwspecifieke aandacht binnen hartrevalidatieprogramma’s.
Angela Nieuwveld, Henri van de Wetering, Patrick Dielissen
Nawerk
Meer informatie
Titel
Handboek gynaecardiologie
Redacteuren
dr. A. H. E. M. Mass
Prof.dr. A. L. M. Lagro-Janssen
Copyright
2011
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-8782-3
Print ISBN
978-90-313-8781-6
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8782-3