Skip to main content
Top

2012 | Boek

Handboek forensische verslavingszorg

Redacteuren: Eric Blaauw, Hendrik Roozen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Verslavingsproblematiek speelt een belangrijke rol in het veld van politie, justitie, gevangeniswezen, tbs en forensische zorginstellingen. Verslaving en criminaliteit gaan hand in hand. Dit boek gaat in op deze complexe relatie, maar legt de focus vooral op de mogelijkheden om de relatie tussen verslaving en criminaliteit te doorbreken. Een handboek dat er buitengewoon goed in is geslaagd om de actuele stand van zaken met betrekking tot de verslavingszorg binnen de diverse forensische contexten in samenhang en voor de lezer op toegankelijke wijze inzichtelijk te maken. Het zet de lezer aan tot een nadere reflectie op de diagnostiek en indicatiestelling met betrekking tot verslavingsproblematiek. In het licht van de actuele ontwikkelingen op het terrein van de forensische zorg in de penitentiaire inrichtingen een absolute aanrader voor alle bij de zorg betrokken professionals en beleidsmakers.Drs. J.C.J. Fischer, GZ psycholoog/Ressort coördinator van bij het Gevangeniswezen werkzame GZ psychologenDe forensische verslavingszorg omvat de zorg aan verslaafde personen met een strafrechtelijke titel. Deze zorg is volop in beweging. Nadat de financiering van de zorg voor justitiabelen in 2008 in handen kwam van justitie kregen het forensische circuit en het veld van de geestelijke gezondheidszorg meer met elkaar te maken. Het gevangeniswezen is druk bezig met zich in te stellen op individuele zorg voor gedetineerden en zorginstellingen richten zich meer op personen met een strafrechtelijke titel, waaronder gedetineerden. De reclassering focust haar werk in toenemende mate op individuele vereisten van justitiabelen en nieuwe wetten en beleidslijnen worden in hoog tempo aangescherpt. Het Handboek forensische verslavingszorg bespreekt deze veranderingen en de huidige stand van zaken in de zorg voor verslaafde justitiabelen.De forensische verslavingszorg omvat de zorg aan verslaafde personen met een strafrechtelijke titel. Deze zorg is volop in beweging. Nadat de financiering van de zorg voor justitiabelen in 2008 in handen kwam van justitie kregen het forensische circuit en het veld van de geestelijke gezondheidszorg meer met elkaar te maken. Het gevangeniswezen is druk bezig met zich in te stellen op individuele zorg voor gedetineerden en zorginstellingen richten zich meer op personen met een strafrechtelijke titel, waaronder gedetineerden. De reclassering focust haar werk in toenemende mate op individuele vereisten van justitiabelen en nieuwe wetten en beleidslijnen worden in hoog tempo aangescherpt. Het Handboek forensische verslavingszorg bespreekt deze veranderingen en de huidige stand van zaken in de zorg voor verslaafde justitiabelen.Het boek behandelt de mogelijkheden voor een goede forensische verslavingszorg in het spanningsveld van meer en zwaarder straffen en meer behandelen met de vermindering van recidive als doel. De verschillende behandelingen die wetenschappelijk gezien hun nut hebben bewezen komen hierbij aan bod, en ook de behandelingen in de verschillende werkvelden. Daarbij wordt tevens ingegaan op diagnostiek en de rol van het slachtoffer. Uniek in zijn opzet, zal het boek van nut zijn voor verslavingszorginstellingen, GGZ-instellingen, reclasseringsinstellingen, penitentiaire inrichtingen, TBS-inrichtingen, opleidingsinstituten. En voor afzonderlijke professionals die te maken hebben met de forensische verslavingszorg.

Inhoudsopgave

Voorwerk

De omvang en aard van het probleem

Voorwerk
1. Psychiatrische comorbiditeit van verslaving in relatie tot criminaliteit
Abstract
Verslaving, psychiatrische stoornissen en criminaliteit komen vaak in combinatie met elkaar voor. Veertig tot zestig procent van de verslaafden heeft ooit ook een psychiatrische stoornis gehad. Andersom heeft ongeveer een derde van de mensen met een psychiatrische stoornis op enig moment in het leven een verslaving. Verslaving en comorbide psychiatrische stoornissen beïnvloeden elkaar over en weer in ernst en persistentie en leiden in gezamenlijkheid vaak tot problemen, zoals problemen met de wet. In populaties die zich kenmerken door relatief veel jongere, werkeloze, alleenstaande mannen met een laag opleidingsniveau worden relatief hoge prevalenties gevonden van psychiatrische ziektebeelden en persoonlijkheidsstoornissen. Juist deze populatie wordt veelvuldig aangetroffen in het gevangeniswezen. In het gevangeniswezen heeft ongeveer 30% van de gedetineerden problematisch alcoholgebruik, 30%-40% problematisch druggebruik, 15%-25% een verstandelijke beperking en ten minste de helft een psychiatrische stoornis (waaronder verslaving).
Arne Popma, Eric Blaauw, Erwin Bijlsma
2. Middelengebruik en crimineel gedrag
Abstract
In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt uiteengezet dat er de laatste tweehonderd jaar grote veranderingen zijn geweest in ons denken over het gebruik van middelen en over het begrip verslaving. Daarmee zijn ook de behandeling en bejegening van verslaafden veranderd. De laatste decennia worden daarbij gekenmerkt door een toenemende belangstelling voor het model waarbij verslaving wordt gezien als hersenziekte. In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt dit model nader toegelicht en wordt tevens aandacht besteed aan de relatie tussen verslavingsgedrag en enkele van de mogelijke voorlopers van crimineel gedrag. In het derde deel van dit hoofdstuk wordt ingegaan op de complexe relatie tussen middelengebruik en criminaliteit. Uit dit overzicht komt naar voren dat de sterkte en de aard van deze relatie afhangt van de kenmerken van de gebruiker van het middel, de kenmerken van de omgeving, de aard van het gebruikte middel en de aard van het criminele gedrag.
Maarten W. J. Koeter, Wim van den Brink
3. Neurobiologische en neurocognitieve mechanismen van crimineel gedrag en verslavingsgedrag
Abstract
Recent verslavingsonderzoek heeft veel kennis gegenereerd ten aanzien van de neurobiologische en neurocognitieve mechanismen van verslavingsgedrag. In dit hoofdstuk komen aan de hand van recente onderzoeken deze biologische mechanismen van verslaving aan bod. Naast recent genetisch en beeldvormend onderzoek wordt ook ingegaan op de rol van neurocognitieve factoren zoals cognitieve controle, aandacht, reward- en error-processing, en stressresponsiviteit. Hoewel de rol van deze factoren bij crimineel gedrag, agressie en psychopathie een relatief onontgonnen terrein is, zal op de bestaande kennis op dit gebied worden ingegaan. De overlap tussen deze mechanismen van crimineel gedrag en verslavingsgedrag is groot, en suggereert dat er een neurobiologische en neurocognitieve kwetsbaarheid is die zowel kan resulteren in crimineel als ook verslavingsgedrag. Hierbij lijkt een gereduceerde werking van de prefrontale cortex, die leidt tot gebrekkige controle over gedrag, een sleutelrol te spelen.
Ingmar H. A. Franken

Diagnostiek en behandelingen in verschillende settingen

Voorwerk
4. Diagnostiek en indicatiestelling
Abstract
Goede diagnostiek is belangrijk voor de terechtzitting en de keuze van behandelingen ter vermindering van de kans op recidive. Vanuit de complexiteit van de justitiële context en doelgroep is een kritische houding, ervaring in het werken met justitiabelen en een hoge mate van professionaliteit van BIG-geregistreerde forensisch (gz- of klinisch) psychologen en psychiaters onontbeerlijk bij diagnostiek. Het gebruik van collaterale informatie is noodzakelijk, evenals een voor de doelgroep ontwikkeld instrumentarium dat zich richt op 1) de kans op recidive, 2) statische en dynamische risicofactoren voor recidive (o.a. verslaving en andere psychopathologie) en 3) factoren die een behandeling kunnen belemmeren of bevorderen, met vooral aandacht voor persoonlijkheidstrekken, motivatie, groepsgeschiktheid, intelligentie en indicaties voor de betrouwbaarheid van de informatie. De gangbare risicotaxatie-instrumenten voor gewelddadige recidive (PCL-R, HCR-20, VRAG, HKT-30 en SAPROF) zijn betrouwbaar en valide, maar nog onvoldoende geschikt om uitsluitend hierop ingrijpende beslissingen te baseren.
Eric Blaauw, Peter Greeven, Bram van Luijk
5. Zorg als alternatief voor detentie: de toepassing van drang bij drugverslaafde justitiabelen
Abstract
Delinquente problematische druggebruikers hebben sinds eind jaren tachtig van de vorige eeuw de mogelijkheid om gebruik te maken van zorg als alternatief voor vervolging of gevangenisstraf. In ruil voor de keuze voor een zorgtraject wordt de vervolging of gevangenisstraf opgeschort, onder voorwaarden die door justitie worden gesteld. Bij het doorbreken van de voorwaarden dreigt tenuitvoerlegging van de straf. Het gaat hier dus om zorg met een juridische ‘stok achter de deur’: ‘zorg onder drang’. Er zijn verschillende juridische varianten van drang, die tijdens de strafrechtelijke vervolging en tijdens detentie kunnen worden toegepast. Zorg onder drang is een complex proces, waarbij personen uit het strafrechtelijk systeem en de zorg met eigen perspectieven en op verschillende momenten betrokken zijn. De justitiële drang kan gebruikers over de drempel van de zorg heen ‘duwen’. Zorg onder drang leidt tot betere resultaten in termen van vermindering van het probleemgebruik en de criminaliteit en verbetering van de leefsituatie dan gevangenisstraf. Als aanvulling op een detentie waarin al zorg gegeven is, geeft zorg onder drang daarna een extra effect.
Marianne van Ooyen-Houben
6. Verslaafden en reclassering
Abstract
Mensen die met justitie in aanraking komen en middelen gebruiken krijgen vaak te maken met de reclassering. Als er sprake is van middelenmisbruik komen zij in de meeste gevallen bij de verslavingsreclassering terecht. De reclassering kent vier kerntaken: diagnose & advies, toezicht, gedragsinterventies en de uitvoering van werkstraffen. Sinds enkele jaren werkt de reclassering in toenemende mate met bewezen effectieve interventies en instrumenten. Dit heeft geleid tot aanzienlijke verbeteringen op het gebied van screening, gedragsinterventies en toezicht. Het versterken van de continuïteit binnen en tussen de ketens is momenteel in ontwikkeling. Dat geldt ook voor het methodisch handelen van reclasseringswerkers: voor een effectieve uitvoering van reclasseringstoezicht is het belangrijk dat controlerende en begeleidende taken op een goede wijze worden gecombineerd. Met een meer dynamische formulering van de resultaatcriteria kan de effectiviteit van het reclasseringswerk nog beter zichtbaar worden gemaakt.
Anneke Menger, Jacqueline Bosker, Donnalee Heij
7. Forensische behandelingen in de verslavingszorg
Abstract
De forensische verslavingszorg maakt gebruik van drie groepen interventies die tezamen een passend zorgaanbod vormen voor de heterogene doelgroep: interventies van de verslavingsreclassering, specifiek voor de doelgroep ontwikkelde interventies en reguliere interventies van de verslavingszorg. De afgelopen jaren is de uniformiteit in het aanbod toegenomen. Bovendien is er aandacht voor de effectiviteit van de afzonderlijke interventies en groeit de belangstelling voor het realiseren van condities waaronder interventies op de langere termijn kunnen bijdragen aan verminderd delictgedrag en verbeterde toekomstperspectieven voor (ex-)justitiabelen. Van belang is dan, uitgaande van een ziekte-managementmodel, continuïteit van zorg te bieden in een ketensamenwerking van ggz, verslavingszorg en justitie, geschraagd door motivatieverhogende technieken en met aandacht voor ondersteuningsmogelijkheden vanuit de omgeving. Het behandelproces kan worden ondersteund door de inzet van voorwaardelijke sancties en door de inzet van hulpverleners die de behandelrelatie vanuit een zogenoemde ‘hybride’ benadering vormgeven.
Peter G. J. Greeven, Marc W. M. Bosma
8. Verslavingszorg in de tbs-kliniek
Abstract
In tbs-klinieken vindt gedwongen behandeling plaats van patiënten die ernstige (gewelds)delicten gepleegd hebben. De patiëntpopulatie wordt gekenmerkt door complexe en ernstige psychiatrische problematiek, waarbij de combinatie van cluster B-persoonlijkheidsstoornissen, verslaving en delictgedrag veel voorkomt. Een geintegreerde behandeling lijkt de beste optie. Verslaving wordt in de tbs gezien als een tot chroniciteit neigende hersenziekte. Door de complexe comorbiditeit en het delictrisico wordt verslaving in een totaalpakket van behandeling aangepakt door middel van cure, care én control. Doel van de behandeling is het terugdringen van het delictrisico. De primaire focus is de relatie met het delictgedrag. Het aanbod van verslavingsbehandeling in de tbs is divers en wordt gefaseerd aangeboden, gericht op verschillende doelgroepen patiënten. In de intramurale fase vindt vooral motivering en ontwikkeling van alternatieve copingstrategieën plaats. Hiertoe wordt cognitieve gedragstherapie en schemagerichte therapie ingezet. In de resocialisatiefase moeten de geleerde vaardigheden daadwerkelijk worden toegepast. In de transmurale fase kan een patiënt in een verslavingszorgvoorziening worden geplaatst. Door strenge regelgeving waarin terugval in middelengebruik repressief wordt benaderd, kunnen de verslavingsbehandeling en resocialisatie stagneren. In een aantal gevallen is gecontroleerd en gereguleerd gebruik een wenselijke optie. Door de beheerscultuur in de tbs is het lastig zicht te krijgen op zucht en feitelijk gebruik. Ook terugval in gebruik wordt vaak vanuit het beheersmotief benaderd. Een oplossing is beveiliging en behandeling op maat, waarin individueel delictrisico het leidend criterium is.
Truus Kersten, Sanne Verwaaijen
9. Verslavingszorg in detentie
Abstract
Verslaafde gedetineerden vormen een groep die wordt gekenmerkt door veelal ernstige en meervoudige problematiek met een omvangrijke zorgvraag. Uitgangspunt van het gevangeniswezen is dat de behandeling van deze zorgvragen equivalent dient te zijn aan de zorg buiten de muren. De implementatie van belangrijke evidencesupported principes van de behandeling van verslaving blijkt in de penitentiaire context echter problematisch. Zo verdraagt de overwegend repressieve reactie van het gevangeniswezen op middelengebruik zich slecht met de erkenning van terugval als wezenlijk onderdeel van de verslaving. Ook is behandeling op maat moeilijk vorm te geven binnen een op uniformiteit gerichte detentiecultuur. Het is niet eenvoudig alternatieve bekrachtigers voor verslaving te ontwikkelen. Voorts wordt diagnostiek vaak bemoeilijkt door patiëntvariabelen (o.a. comorbiditeit) en onvoldoende specialistische kennis bij het personeel. Daar komt nog bij dat de verblijfsduur van verslaafde gedetineerden veelal kort is. Continuïteit van zorg is daarom van extra belang. Een laatste aandachtspunt is het belang van het afdelingsklimaat en deskundig personeel die bijdragen aan de ontwikkeling van de motivatie van de verslaafde. Aan dit punt wordt veel aandacht besteed binnen het programma Modernisering Gevangeniswezen. Over het geheel genomen is het wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van de huidige interventies bij verslaafde gedetineerden vooralsnog bescheiden. Het vinden van een juiste balans tussen veiligheidsuitgangspunten en zorgprincipes blijft ook voor de toekomst van het gevangeniswezen een belangrijke uitdaging.
Erik Bulten, Arie van den Hurk

Specifieke behandelvormen

Voorwerk
10. Motiverende gespreksvoering in de forensische verslavingszorg
Abstract
Motiverende gespreksvoering is een directieve en cliëntgerichte benadering, bedoeld om mensen te helpen hun problemen te onderkennen en hen vervolgens aan te zetten tot en te ondersteunen bij gedragsverandering. In een motiverend gesprek wordt ‘verandertaal’ uitgelokt – uitspraken die betrekking hebben op de intentie te veranderen. Deze uitspraken zijn voorspellend voor gedragsverandering. Binnen de forensische (verslavings)zorg wordt motiverende gespreksvoering toepast bij diverse doelgroepen. De effectiviteit ervan is tot nu toe beperkt aangetoond. Na training vertonen hulpverleners verbetering in motiverende gespreksvaardigheden, die echter niet altijd resulteren in daadwerkelijke gedragsverandering bij gedetineerden. Langdurige supervisie na training is noodzakelijk om het niveau van gespreksvaardigheden te handhaven en te verbeteren.
Jannet M. de Jonge, Maarten J. M. Merkx, Gerard M. Schippers
11. Forensische (F)ACT
Abstract
Forensische ACT (Assertive Community Treatment) en forensische FACT (Functie Assertive Community Treatment) zijn relatief nieuwe vormen van intensieve ambulante zorg voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen (waaronder ook verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek) die met het strafrecht in aanraking zijn geweest of dreigen te komen. Dit type zorg wordt sinds een aantal jaren in Nederland aangeboden door enkele speciaal daarvoor opgerichte multidisciplinaire forensische (F)ACT-teams. In de diverse teams lopen de praktijken sterk uiteen. Om de zorg voor forensischpsychiatrische patiënten vanuit forensische (F)ACT teams verder te verbeteren en te standaardiseren, is er een landelijk model ontwikkeld. Het model gaat uit van een brede definitie van ‘forensisch’, een focus op re-integratie én preventie, intensieve samenwerking met de reclassering, continuïteit van zorg en inbreng van forensische expertise in de teams.
Laura Neijmeijer, Caroline Place, Maaike van Vugt, Remmers van Veldhuizen, Jasper van Marle, Hans Kroon
12. De community reinforcement approach (CRA)
Abstract
De uitgangspunten en procedures van de community reinforcement approach (CRA) richten zich voornamelijk op het bekrachtigen van gewenst gedrag op belangrijke leefgebieden van de patiënt, met als doel middelengebruik en andere schadelijke en/of ongewenste gedragingen zoals agressie te verminderen. Dit wordt gedaan door een geïntegreerde aanpak aan te bieden van overwegend gedragsmatige en farmacologische interventies en instrumenten. Naast specifieke behandeltechnieken werkt CRA met haalbare concrete behandeldoelen, het gebruik van interne en externe bekrachtigers in de directe omgeving, de inzet van belangrijke anderen, het oefenen van vaardigheden en wordt er rekening gehouden met de mogelijkheden van de patiënt. Er is sterk wetenschappelijk bewijs dat CRA alleen – of in combinatie met contingency management – effectief is voor de behandeling van verslaving bij verschillende middelen, voor verschillende populaties en in verschillende behandelmodaliteiten. Ook laat de aanpak een gunstige invloed zien op het aantal arrestaties en justitiële contacten en kan deze benadering worden ingezet om de delictrecidive bij forensische patiënten direct en indirect te verminderen.
Boukje A. G. Dijkstra, Laura DeFuentes-Merillas, Eric Blaauw, Hendrik G. Roozen

De toekomst van de forensische verslavingszorg

Voorwerk
13. Behandeling met medicatie
Abstract
Verslaving is een psychiatrische ziekte die met behulp van beeldvormingstechnieken in toenemende mate wordt bestudeerd. Nieuwe inzichten op dit terrein geven aan dat een herhaalde blootstelling aan alcohol en/of drugs leidt tot veranderingen in het brein waarbij hersencircuits op micro- en macroniveau progressief disfunctioneren. Om deze ontregelde neurobiologische processen te herstellen vormen symptoomcomplexen (syndromen) die kenmerkend zijn voor de stoornis, aangrijpingspunten voor een medicamenteuze behandeling in de forensische verslavingszorg. Conform een ‘functioneel psychofarmacologisch’ paradigma deze symptomen worden geclusterd in craving, impulsiviteit/compulsiviteit en ontremd gedrag. De huidige stand van zaken is dat er verschillende effectieve medicamenten beschikbaar zijn die ingezet kunnen worden in een breder behandelkader.
Hjalmar van Marle, Anton Loonen, Hendrik Roozen
14. Schadelijke effecten van een posttraumatische cyclus van geweld: recidive, herhaald slachtofferschap en verslaving
Abstract
In de forensische zorgcircuits wordt zowel bij het schatten van de kans op herhaling van huiselijk geweld, als bij het voorkómen van recidive relatief weinig gebruikgemaakt van victimologische evidentie. Dat leidt in de forensische verslavingszorg op het domein van de preventie en risicotaxatie tot suboptimale behandeluitkomsten. Psychologisch onderzoek laat zien dat een aanzienlijke groep veelplegers van geweld met verslavingsproblemen vaak over een posttraumatisch profiel beschikt. Victimologisch onderzoek laat voorts zien dat de kans op recidive binnen een kort tijdsverloop sterker samenhangt met slachtofferkenmerken (waaronder misbruik van middelen na een posttraumatische stressstoornis (PTSS)) en incidentgerelateerde kenmerken, waaronder een wederkerig scenario (bijvoorbeeld in die gevallen waarbij beide partners geweld gebruiken), dan alleen daderkenmerken. De meest gangbare forensische risicotaxatie-instrumenten zijn echter toegespitst op de daderkenmerken. De posttraumatische cyclus van geweld is een cyclus van herhaald slachtofferschap die door een posttraumatische stoornis in stand wordt gehouden. Een dergelijke cyclus blijkt onder meer een sterke risicofactor voor recidive door mannelijke daders in geval van een gedragsstoornis die samengaat met het plegen van posttraumatische agressie door het slachtoffer. In de forensische verslavingszorg kan de Danger Assessment Inventory (DAI), een instrument dat zowel forensische als victimologische risicofactoren omvat, worden gebruikt om objectief en duidelijk inzicht te krijgen in de urgentie van een hulpaanbod aan de dader.
Frans Willem Winkel, Maarten Kunst
15. De toekomst van de forensische verslavingszorg
Abstract
De forensische zorg is volop in beweging en beweegt zich in het spanningsveld van straffen en behandelen zowel in de richting van zwaarder straffen als meer behandelen. Daarnaast bevindt de forensische zorg zich in een heroriëntatie op de terreinen van diagnostiek, behandeling onder drang, reclassering en organisatie van de forensische (verslavings)zorg. Forensische diagnostiek zou vaker moeten worden verricht en zich meer moeten richten op belemmerende en bevorderende factoren voor behandeling en op verslavingsproblematiek. Ook is een kwaliteitsslag te maken in de risicotaxatie-instrumenten door verfijningen en inclusie van beschermende factoren, slachtofferkenmerken en neuropsychobiologische maten. Forensische behandelingen dienen aan te sluiten op het vermogen van de justitiabelen om sturing aan hun leven te geven en congruent te zijn met de wensen van de justitiabele. Het is mogelijk een psychosociale en farmacologische behandeling vorm te geven waarbij de kans op recidive wordt geminimaliseerd en de inrichting van de leefomgeving van de justitiabele centraal staat. De reclassering moet enerzijds meer professionele ruimte krijgen en minder regeldruk en anderzijds zich alleen richten op de reclasseringstaken. Bij de adviestaak moet de forensische psychiatrie, waaronder de forensische verslavingszorg, meer worden ingeschakeld; gedragsinterventies horen thuis bij de forensische zorg.
Eric Blaauw, Martinus Stollenga, Hendrik Roozen
Nawerk
Meer informatie
Titel
Handboek forensische verslavingszorg
Redacteuren
Eric Blaauw
Hendrik Roozen
Copyright
2012
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-8851-6
Print ISBN
978-90-313-8850-9
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8851-6