Skip to main content
Top

2017 | OriginalPaper | Hoofdstuk

15. Gezondheidsrecht en medische ethiek

Auteur : Prof. dr. D. P. Engberts

Gepubliceerd in: Leerboek Gezondheidsrecht

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Dit hoofdstuk gaat over de verhouding tussen gezondheidsrecht en medische ethiek. Manieren waarop ethiek in het recht tot gelding komt, zijn begrippen als ‘goede trouw’, ‘redelijkheid en billijkheid’, ‘goed hulpverlenerschap’, ‘natuurlijke verbintenis’ en ‘natuurrecht’.
Voetnoten
1
In het Latijn: Iuris praecepta sunt haec: honeste vivere, alterum non laedere, suum cuique tribuere. Inst. 1,1,3. Uit: Spruit JE, Feenstra R, Bongenaar KEM, redactie. Corpus Iuris Civilis. Tekst en Vertaling; I, Institutiones/Instituten. ’s-Gravenhage: Sdu Juridische en Fiscale Uitgeverij; 1993, pag. 12. In de Digesten, ook onderdeel van het CIC, komt dezelfde omschrijving voor en wordt daar toegeschreven aan Ulpianus (2e-3e eeuw). D. 1,1,10; Corpus Iuris Civilis II, Digesta/Digesten; 1994. pag. 91.
 
2
De ethische opvattingen van mensen waardoor zij zich (mede) laten leiden in hun handelen, worden vaak moraal genoemd. Ethiek is de wetenschappelijke reflectie op moraal. De begrippen worden echter niet altijd consequent op deze manier van elkaar onderscheiden. Soms betekent ‘ethiek’ gewoon ‘moraal’. Bovendien is het gebruikelijk de bijvoeglijke naamwoorden ‘ethisch’ en ‘moreel’ als synoniemen te beschouwen.
 
3
De ethiek is ook een theologische discipline, zij het dat zij in die context is verbonden met de premissen van de theologiebeoefening.
 
4
Er zijn argumenten om aan begrippen als biomedische ethiek of ethiek van de gezondheidszorg de voorkeur te geven boven het begrip medische ethiek. Desalniettemin wordt vastgehouden aan het begrip ‘medische ethiek’ omdat het ingeburgerd en vertrouwd is.
 
5
Dit heeft geen betrekking op handelingen die worden verricht in dronkenschap. Misschien is de dronkaard zich niet bewust van wat hij in dronkenschap heeft gedaan, hij is wel schuldig aan het feit dat hij dronken was. Culpa in causa noemt het strafrecht dat.
 
6
Hiermee wordt allerminst bedoeld dat het niet de taak van het recht zou zijn om kritisch op zichzelf te reflecteren.
 
7
Het begrip ‘zedelijk’ betekent oorspronkelijk ’ethisch’ of ’moreel’, maar heeft zich in de loop van de tijd verengd tot de seksuele sfeer, waarbij het meestal wordt gebruikt in zijn negatieve vorm: ’onzedelijk’. Ook het werk van de ‘zedenpolitie’ richt zich op het bestrijden van (uitwassen van) prostitutie, seksuele uitbuiting en daarmee samenhangende mensenhandel.
 
8
Vóór 1988 betekende minderjarig: jonger dan 21 jaar.
 
9
Zie voor de sterke uitbreiding van het aantal zedendelicten in 1911 op initiatief van de rooms-katholieke minister van justitie ERM Regout: Kempe GTh. Uitvoerder of kruisvaarder? In: Kelk C et al., redactie. Recht, macht en manipulatie (pag. 47–66). Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum; 1976.
 
10
Zie bijvoorbeeld: Holtmaat R. 25 jaar bestrijding van seksuele intimidatie. Naar een adequate juridische benadering van een hardnekkig probleem? NJB 2010;85:1280–6.
 
11
Scholten P. Recht en billijkheid. In: Scholten P. Verzamelde geschriften; deel 1, pag. 269–70. Zwolle: WEJ Tjeenk Willink; 1949 (reprint 1980).
 
12
Thans geregeld in de art. 6:3–5 BW.
 
13
Aanvankelijk werd gesproken van verplichtingen van moraal en fatsoen, maar het fatsoen heeft het nieuwe BW niet gehaald.
 
14
HR 12 maart 1926, NJ pag. 777.
 
15
Rb. Rotterdam 4 november 2009, LJN: BK3477.
 
16
Meuwissen DHM. Recht en vrijheid. Inleiding tot de rechtsfilosofie. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum; 1982, pag. 51.
 
17
De eerder besproken natuurlijke verbintenis heeft ook wortels in het natuurrecht maar wordt afzonderlijk behandeld omdat zij tot het geldende recht behoort, terwijl het natuurrecht een filosofische stroming is die, voor zover vitaal, opereert op afstand van het geldende recht.
 
18
Radbruch G. Wettelijk onrecht en bovenwettelijk recht. In: Mertens Th. Mens & mensenrechten. Basisboek rechtsfilosofie (pag. 82–3). Amsterdam: Boom; 2012.
 
19
Groot H de. Inleidinge tot de Hollandsche rechts-geleerdheid Tweede uitgave. Leiden: Universitaire Pers Leiden; 1965, pag. 1.
 
Literatuur
1.
go back to reference Burg W van der, Ippel P, redactie. De Siamese tweeling. Recht en moraal in de biomedische praktijk. Assen: Van Gorcum; 1994. Burg W van der, Ippel P, redactie. De Siamese tweeling. Recht en moraal in de biomedische praktijk. Assen: Van Gorcum; 1994.
2.
go back to reference Cliteur PB, Ellian A. Legaliteit en legitimiteit. De grondslagen van het recht. Leiden: Leiden University Press; 2016. Cliteur PB, Ellian A. Legaliteit en legitimiteit. De grondslagen van het recht. Leiden: Leiden University Press; 2016.
3.
go back to reference Dupuis HM. Over moraal. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds; 1998. Dupuis HM. Over moraal. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds; 1998.
4.
go back to reference Engberts DP. Met recht en reden. Het gemeenschappelijke belang van medische ethiek en gezondheidsrecht. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2006. Herdrukt in: Vereniging voor Gezondheidsrecht: Oratiebundel Gezondheidsrecht. Verzamelde redes 1971–2011. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2012. Engberts DP. Met recht en reden. Het gemeenschappelijke belang van medische ethiek en gezondheidsrecht. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2006. Herdrukt in: Vereniging voor Gezondheidsrecht: Oratiebundel Gezondheidsrecht. Verzamelde redes 1971–2011. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2012.
5.
go back to reference Habermas J. Recht en moraal. Twee voordrachten. Ingeleid door W van der Burg en W van Reijen. Kampen/Kapellen: Kok/DNB-Pelckmans; 1998. Habermas J. Recht en moraal. Twee voordrachten. Ingeleid door W van der Burg en W van Reijen. Kampen/Kapellen: Kok/DNB-Pelckmans; 1998.
6.
go back to reference Ippel P. De binnenkant. De praktijk van recht en ethiek in de psychiatrie. Den Haag: Boom Lemma; 2012. Ippel P. De binnenkant. De praktijk van recht en ethiek in de psychiatrie. Den Haag: Boom Lemma; 2012.
7.
go back to reference Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Gezondheidsrecht en Gezondheidsethiek. Positie en taken ten opzichte van de geneeskunde. Amsterdam: KNAW; 1997. Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Gezondheidsrecht en Gezondheidsethiek. Positie en taken ten opzichte van de geneeskunde. Amsterdam: KNAW; 1997.
8.
go back to reference Mertens Th. Mens & mensenrechten. Basisboek rechtsfilosofie. Amsterdam: Boom; 2012. Mertens Th. Mens & mensenrechten. Basisboek rechtsfilosofie. Amsterdam: Boom; 2012.
9.
go back to reference Meuwissen DHM. Recht en vrijheid. Inleiding in de rechtsfilosofie. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum; 1982. Meuwissen DHM. Recht en vrijheid. Inleiding in de rechtsfilosofie. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum; 1982.
10.
go back to reference Nieuwenhuis H. Orestes in Veghel. Recht, literatuur, civilisatie. Amsterdam: Uitgeverij Balans; 2004. Nieuwenhuis H. Orestes in Veghel. Recht, literatuur, civilisatie. Amsterdam: Uitgeverij Balans; 2004.
11.
go back to reference Nieuwenhuis H. Kant & Co. Literatuur als spiegel van het recht. Amsterdam: Uitgeverij Balans; 2011. Nieuwenhuis H. Kant & Co. Literatuur als spiegel van het recht. Amsterdam: Uitgeverij Balans; 2011.
12.
go back to reference Nussbaum M. Grensgebieden van het recht. Over sociale rechtvaardigheid. Amsterdam: Ambo; 2006. Nussbaum M. Grensgebieden van het recht. Over sociale rechtvaardigheid. Amsterdam: Ambo; 2006.
13.
go back to reference Ritzen R, Royakkers L. Ethiek in de rechtspraktijk. Budel: Damon; 2010. Ritzen R, Royakkers L. Ethiek in de rechtspraktijk. Budel: Damon; 2010.
14.
go back to reference Widdershoven GAM. Ethiek in de kliniek. Hedendaagse benaderingen in de gezondheidsethiek. Amsterdam: Boom; 2000. Widdershoven GAM. Ethiek in de kliniek. Hedendaagse benaderingen in de gezondheidsethiek. Amsterdam: Boom; 2000.
Metagegevens
Titel
Gezondheidsrecht en medische ethiek
Auteur
Prof. dr. D. P. Engberts
Copyright
2017
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1780-6_15