Skip to main content
Top

2013 | mbo verpleegkundige/niveau 4 | Boek

Geneesmiddelenkennis voor doktersassistenten

Auteurs: J. van Amerongen, H. Elling

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

Boekenserie : Basiswerk AG

insite
ZOEKEN

Over dit boek

De beroepen van doktersassistent en praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk vereisen naast communicatieve en medisch-technische vaardigheden ook kennis van en inzicht in acute en chronische aandoeningen. Daarbij kan een gedegen kennis van medicijnen niet gemist worden. In dit boek worden na een algemene inleiding de meest gebruikte geneesmiddelen behandeld. Telkens worden daarbij, vanuit het perspectief van de doktersassistent en praktijkondersteuner, de voor de dagelijkse praktijk belangrijkste zaken voor het voetlicht gehaald. Zo kan de door een hulpvrager gebruikte medicatie bij een intake belangrijk zijn bij het bepalen van het spoedeisend karakter van een hulpvraag. Daarnaast is ook het geven van voorlichting en advisering over medicatie niet mogelijk zonder een goede kennis over de werking en toepassing van geneesmiddelen.De ordening is, zoals in medische setting gebruikelijk, volgens orgaanstelsels. Wel lijkt het logisch om eerst de beide inleidende hoofdstukken door te nemen alvorens de specifieke leerstof te gaan gebruiken.Geneesmiddelenkennis voor doktersassistenten is bij uitstek geschikt voor doktersassistenten, praktijkondersteuners en degenen die daarvoor worden opgeleid.

Inhoudsopgave

Voorwerk
Hoofdstuk 1. Wat is een geneesmiddel?
Inleiding
In de Geneesmiddelenwet worden geneesmiddelen omschreven als: stoffen die bestemd zijn om te worden gebruikt of die worden aangeduid of aanbevolen als zijnde geschikt voor:
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 2. Toepassing van een geneesmiddel
Inleiding
In dit hoofdstuk houden we ons bezig met algemene kenmerken van geneesmiddelen, die in de praktijk van belang zijn bij het gebruik. We staan stil bij de diverse toedieningsvormen en toedieningswegen van geneesmiddelen en bekijken wat er in het lichaam allemaal met een geneesmiddel gebeurt. Om in naslagwerken gevonden informatie over geneesmiddelen goed te kunnen begrijpen, is deze basiskennis nodig.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 3. Pijn
Inleiding
Pijn is een persoonlijke belevenis waarover een ander feitelijk niets zinnigs kan zeggen. Aan de ene kant kunnen mensen over pijn klagen, terwijl er voor een buitenstaander niets aan hen te zien is. Aan de andere kant komt het voor dat ‘in het vuur van de strijd’ pijn nauwelijks gevoeld wordt en iemand pas later tot de ontdekking komt dat er een behoorlijke wond is ontstaan.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 4. Psychische aandoeningen
Inleiding
Slaap- en kalmeringsmiddelen behoren tot de meest gebruikte geneesmiddelen van deze tijd. We behandelen in dit hoofdstuk zowel slaap- als kalmeringsmiddelen, omdat het in de praktijk meestal gaat om een en dezelfde groep geneesmiddelen, namelijk de benzodiazepinen.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 5. Mond, keel, neus en oren
Inleiding
In dit hoofdstuk houden wij ons bezig met de behandeling van aandoeningen van mond, keel, neus en oren. Deze aandoeningen zul je in de huisartspraktijk regelmatig tegenkomen. Veel van deze aandoeningen lenen zich voor adviezen en het gebruik van zelfzorgmiddelen
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 6. Bloed
Inleiding
Bloed brengt voedingsstoffen en zuurstof bij de cellen. Om ervoor te zorgen dat er voldoende rode bloedcellen zijn die het zuurstof allemaal goed kunnen binden, heb je bepaalde vitaminen en ijzer nodig. Tekorten kunnen leiden tot bloedarmoede.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 7. Bloedsomloop
Inleiding
Hart- en vaatziekten zijn een belangrijke doodsoorzaak in Nederland. In de huisartsenpraktijk wordt geprobeerd deze ziekten te voorkomen of te vertragen. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van CVRM (cardiovasculair risicomanagement). Van mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten worden daarbij de risicofactoren in kaart gebracht. Waar nodig worden deze mensen vervolgens behandeld met leefstijladviezen en medicijnen.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 8. Maag-darmkanaal
Inleiding
Het maag-darmkanaal geeft bij veel mensen regelmatig aanleiding tot klachten. Vaak betreft het onschuldige, maar wel vervelende kwalen. Soms gaat het om chronische, invaliderende aandoeningen. In dit hoofdstuk worden de geneesmiddelen bij maagklachten, (chronische) diarree, obstipatie en het prikkelbaredarmsyndroom behandeld.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 9. Luchtwegen
Inleiding
Dit hoofdstuk gaat over aandoeningen van de luchtwegen die regelmatig in de huisartspraktijk gezien worden. Paragraaf 9.2 gaat in op het hoesten, de verschillende soorten hoest en de verschillende stoffen die bij hoestklachten gebruikt kunnen worden. Paragraaf 9.3 gaat over allergieën. In paragraaf 9.4 ligt de nadruk op de chronische luchtwegaandoeningen, zoals astma en COPD.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 10. Hormonen
Inleiding
Van de geslachtshormonen worden vooral de vrouwelijke hormonen en daarvan afgeleide stoffen als geneesmiddel gebruikt. In verreweg de meeste gevallen gaat het daarbij om of een bevruchting te voorkomen of de innesteling van een bevruchte eicel tegen te gaan. Naast het voorkómen van zwangerschap worden de hormonen ook wel voorgeschreven bij overgangsklachten.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 11. Stofwisseling
Inleiding
De alvleesklier en de schildklier zijn de belangrijke organen in ons lichaam als het gaat om het regelen van de processen van omzetten en verwerken van voedingsstoffen en het vrijmaken van energie (stofwisseling of metabolisme). Aandoeningen van deze organen zoals suikerziekte of hyperthyreoïdie geven dan ook altijd een verstoring van de normale stofwisseling. Vooral suikerziekte komt steeds vaker voor. Volgens schattingen hebben bijna een miljoen mensen in Nederland diabetes mellitus. Ongeveer 250.000 mensen weten dat nog niet. Diabetes mellitus kan namelijk lang bestaan zonder dat er ernstige klachten zijn.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 12. Huid
Inleiding
Er zijn vele honderden verschillende huidaandoeningen en meer dan een miljoen Nederlanders lijden aan een chronische huidaandoening. In dit hoofdstuk worden alleen die huidaandoeningen behandeld waarmee de assistent in de (huisarts)praktijk het meest in aanraking komt.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 13. Infectieziekten
Inleiding
Veel patiënten hebben een magisch geloof in antibiotica. Omdat er daarom veel vraag naar is én omdat deze middelen veel gebruikt worden, is het belangrijk dat een doktersassistent deze middelen goed kent.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 14. Urinewegen
Inleiding
In de huisartspraktijk komen op het gebied van de urologie, urine-incontinentie en blaasontsteking verreweg het meest voor. Urine-incontinentie is een taboeonderwerp. Dat blijkt al als je nagaat dat er meer dan 600.000 Nederlanders (ongeveer 1 op de 25) last van hebben en er nauwelijks over gesproken wordt.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 15. Oog
Inleiding
Oogmiddelen dienen ter behandeling van het oog. Dit gebeurt meestal lokaal met oogdruppels (oculoguttae) of met oogzalf (oculentum). Een tussenvorm tussen een oogdruppel en een oogzalf in, is de ooggel. Soms wordt het oog gespoeld met een spoelvloeistof of oogwassing (collyrium).
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 16. Psychiatrische aandoeningen
Inleiding
De groep psychofarmaca wordt gevormd door middelen die worden gebruikt bij de behandeling van stoornissen in het geestelijk functioneren. De uitingsvorm daarvan zijn afwijkingen in het denken, in het gedrag en in de stemming. Dit worden ook wel psychiatrische aandoeningen genoemd. Daarvan zijn depressies en psychosen de belangrijkste. Ook ADHD (‘attention-deficit hyperactivity disorder’) komt vaak voor, zowel bij kinderen als volwassenen.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 17. Aandoeningen van het zenuwstelsel
Inleiding
Aandoeningen waarvan de oorzaak in het zenuwstelsel ligt, worden neurologische aandoeningen genoemd. Een neurologische aandoening wordt onderscheiden van een psychiatrisch ziektebeeld. Bij de neurologische aandoeningen staan de lichamelijke uitingen voorop, bij de psychiatrische ziektebeelden de gedragsstoornissen.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 18. Kwaadaardige aandoeningen
Inleiding
Het gemeenschappelijke kenmerk van kwaadaardige aandoeningen is een ongeremde en onbeheersbare celdeling. Daarnaast bestaan veel verschillen tussen de diverse vormen van kanker. Bij de behandeling zijn er naast de vele verschillen ook gemeenschappelijke elementen te noemen. Over deze gemeenschappelijke kenmerken in de behandeling van kwaadaardige aandoeningen gaat het in dit hoofdstuk.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 19. Spelvormen
Inleiding
Werken met geneesmiddelen is voor een doktersassistent een belangrijke competentie. Niet alleen omdat er iedere werkdag herhaalrecepten worden aangeboden, maar ook omdat medicijnen een grote plaats innemen bij behandelingen in de reguliere geneeskunde.
J. van Amerongen, H. Elling
Hoofdstuk 20. ICPC-codes
J. van Amerongen, H. Elling
Nawerk
Meer informatie
Titel
Geneesmiddelenkennis voor doktersassistenten
Auteurs
J. van Amerongen
H. Elling
Copyright
2013
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-9877-5
Print ISBN
978-90-313-9876-8
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9877-5