Bij het ouder worden gaat het gehoor langzaam achteruit. Dat maakt slechthorendheid een van de meest voorkomende chronische aandoeningen bij ouderen. Omdat de bevolking als geheel veroudert, wordt verwacht dat het aantal slechthorenden in Nederland aanzienlijk zal stijgen de komende jaren. Het gehoororgaan is opgebouwd uit drie delen: het uitwendig oor, het middenoor en het binnenoor. Afhankelijk van wáár de stoornis zich bevindt, is er sprake van geleidingsverlies of van perceptief gehoorverlies. Om het type en de ernst van de slechthorendheid vast te stellen, zijn verschillende diagnostische tests beschikbaar. Toonaudiometrie wordt standaard uitgevoerd. De gevolgen van slechthorendheid variëren van eenzaamheid tot cognitieve achteruitgang. Een hoortoestel is het belangrijkste hulpmiddel, maar ook andere interventies worden toegepast, zoals het inbrengen van een cochleair implantaat en het trainen van hoorstrategieën. Het voorkomen van blootstelling aan schadelijke factoren en van psychosociale klachten zijn voorbeelden van respectievelijk primaire en secundaire preventie.