Menopauze speelt geen rol in de toename van cardiovascualire sterfte bij vrouwen, omdat het sterfterisico bij vrouwen met de leeftijd met een constant percentage toeneemt. Dat stellen onderzoekers van Johns Hopkins University op basis van een analyse van sterftecijfers van verschillende leeftijdscohorten mannen en vrouwen in British Medical Journal.
Daarmee weerspreken de onderzoekers de heersende opvatting dat het risico op cardiovasculaire sterfte bij vrouwen na de menopauze fors toeneemt.
Het onderzoek heeft volgens Vaidya ook betekenis voor de wijze waarop artsen naar de cardiovascualire gezondheid van vrouwen kijken. Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd werd het risico op sterfte aan een hartinfarct altijd als verwaarloosbaar beschouwd. “Ook bij die vrouwen moet aandacht aan de cardiovasculaire gezondheid worden besteed en niet alleen bij vrouwen na de menopauze.”
De onderzoekers analyseerden de sterftecijfers van drie geboortecohorten mannen en vrouwen in Engeland, Wales en de Verenigde Staten. Bij de vrouwen was de proportionele toename in sterfte gedurende het hele leven constant 7,9 procent per jaar. Bij mannen was er een duidelijk verschil in proportionele sterfte waarneembaar. Onder 45 jaar bedroeg de procentuele toename van de sterfte 30 procent per jaar, daarna nam dit percentage geleidelijk af naar een met de vrouwen vergelijkbaar percentage van ruim 5 procent per jaar.
Op grond van deze gegevens concludeert hoofdonderzoeker Dhananjay Vaidya, assistent hoogleraar bij Johns Hopkins University, dat de menopauze niet zorgt voor een toename van het aantal fatale hartinfarcten. Alleen veroudering en niet de hormonale impact van de menopauze verklaart de toename van het aantal sterfgevallen, meent hij. Bij jongere mannen daarentegen, moet volgens hem een biologisch proces plaatsvinden, waardoor hun hart wordt beschadigd. “In plaats van te kijken naar de menopauze moeten we onderzoeken wat er gedurende het leven op biologisch gebied met de mannen gebeurt.”