Om fysiologische processen in het lichaam in kaart te brengen, wordt in de nucleaire geneeskunde gebruikgemaakt van een radiofarmacon, doorgaans een radioactieve isotoop gekoppeld aan een chemische verbinding. Na toediening aan de patiënt zal het radiofarmacon zich op een bepaalde manier verdelen over het lichaam.
Strikt genomen neemt de gevoeligheid per gat wel af via de kwadratenwet, maar dit wordt gecompenseerd door het feit dat het aantal gaten waardoor de straling kan passeren evenredig toeneemt, zie ook figuur 3.11.