Dit hoofdstuk is volledig gewijd aan het fysio- en manueeltherapeutisch onderzoek en de systematische ordening conform de KNGF-richtlijn ‘Fysiotherapeutische dossiervoering’. De narratieve en procedurele aspecten van het klinisch redeneerproces worden uitgebreid onder de loep genomen. Binnen het lichamelijk onderzoek wordt het anamnestisch patiëntprofiel gecontroleerd en aangescherpt. Dit hoofdstuk verschaft hiervoor de essentiële kennis. Voor het opdoen van de nodige ervaring in de praktijk en patroonherkenning worden handvatten aangereikt. Er zijn aparte paragrafen ingeruimd voor inspectie, palpatie, actief en geleid actief bewegingsonderzoek. Het klassieke passieve bewegingsonderzoek heeft voor het overgrote deel plaatsgemaakt voor geleid actief onderzoek met nog slechts tot het opnemen van een passief eindgevoel. Speciale aandacht is er voor de reductietests en het in de ban doen van pijnprovocatietests (‘special tests’) in de schouderregio. Deze klassieke provocatietests (met hoge sensitiviteit) worden nog slechts toegepast vanwege hun excluderende waarde bij een negatieve uitkomst en bij het reproduceren van de specifieke rotatorcuff-gerelateerde schouderpijn. Het neurologisch onderzoek met duidelijke, in het Nederlands, Engels en Duits ondertitelde instructievideo’s, completeert dit hoofdstuk. De auteurs gebruiken concrete ziektebeelden en werkdiagnoses om het onderzoek inzichtelijk te maken.