TODO: Skip to main content
Top

2019 | OriginalPaper | Hoofdstuk

5. Foetale bewaking

Auteurs : Drs. Marianne Prins, Prof. dr. Jos van Roosmalen, Drs. Yvonne Smit, Prof. dr. Sicco Scherjon, Dr. Jeroen van Dillen

Gepubliceerd in: Praktische verloskunde

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Het doel van foetale bewaking is het opsporen van een niet-optimale foetale conditie. Meestal is daarbij sprake van onvoldoende overdracht van zuurstof via de placenta naar de foetus. Dat leidt tot hypoxie, een lage zuurstofspanning in het foetale bloed die veelal samengaat met een lage zuurgraad (pH) in het bloed (‘acidose’). De oudste vorm van foetale bewaking is geïntroduceerd door de Fransman Adolphe Pinard (1844–1934), die in 1895 met de houten monoauriculaire stethoscoop voor het eerst foetale hartactie waarnam. Pas in de beginjaren van de vorige eeuw legde de Engelsman Joseph Bancroft (1872–1947) in Cambridge door dierexperimenteel onderzoek de relatie tussen de foetale hartactie, de functie van de placenta en de O2-transportcapaciteit en de foetale conditie. Dit vormde de basis voor de moderne foetale bewaking [1], zoals het cardiotocogram dat in de jaren zestig werd geïntroduceerd. Min of meer onafhankelijk hiervan ontwikkelde Erich Saling in Berlijn in 1961 de methode om via een druppel bloed uit de foetale hoofdhuid de O2-spanning te meten en daarmee de foetale conditie te bepalen. Vanaf de jaren tachtig werden de doptone en naast het echografisch onderzoek ook het doppler-ultrageluid voor het onderzoek van de foetale circulatie geïntroduceerd.
Literatuur
Deze inhoud is alleen zichtbaar als je bent ingelogd en de juiste rechten hebt.
Metagegevens
Titel
Foetale bewaking
Auteurs
Drs. Marianne Prins
Prof. dr. Jos van Roosmalen
Drs. Yvonne Smit
Prof. dr. Sicco Scherjon
Dr. Jeroen van Dillen
Copyright
2019
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2279-4_5