Samenvatting
Bij fracturen maakt men een röntgenfoto (ten minste voor-achterwaarts en zijwaarts). De behandeling is conservatief (uitwendige immobilisatie) of operatief (inwendige fixatie). De meest voorkomende fracturen van de bovenste en onderste extremiteiten worden toegelicht. Bij lichamelijk onderzoek naar fracturen bij kinderen is kijken belangrijker dan voelen. Repositie is noodzakelijk bij dislocatie (polsfracturen!); bij niet-operatieve reposities gebruikt men gipsverband. Stuwing en acuut compartimentsyndroom zijn kortetermijncomplicaties, complex regionaal pijnsyndroom en trombose zijn langetermijncomplicaties. Contusie is een kneuzing van de weke delen door een stomp trauma. Bij distorsie is er overrekking, inscheuring of afscheuring van gewrichtsbanden en -kapsel. Luxaties (verrekte of gerupteerde kapselbandstructuren) gaan vaak samen met fracturen. Inwerkende krachten op weke delen kunnen leiden tot abcessen. Snij- en crushverwondingen worden het meest gepresenteerd op de SEH. Verder worden behandeld: beten (mensen/katten/honden), panaritium, paronychia en topletsels. Er zijn drie fasen bij de wondgenezing: reactie, regeneratie en remodellering.