Onderzoek naar de effectiviteit van de residentiële jeugdhulpverlening is schaars. De weinige onderzoeken dáe zijn uitgevoerd hebben vaak betrekking op kleine, niet–representatieve steekproeven. Twaalf Noordbrabantse instellingen voor jeugdhulpverlening initieerden enkele jaren geleden een onderzoek naar de ontwikkeling van residentieel opgenomen jeugdigen. Door middel van voor– en nametingen bij ouders en groepsleiders werd de problematiek van negentig jeugdigen vastgesteld. Nagegaan werd of er verschillen zijn in de ontwikkeling van reguliere en voortijdige vertrekkers. Ouders nemen, over de gehele onderzoeksgroep gezien, een vermindering van de problematiek waar; groepsleiders zien gemiddeld geen veranderingen. Voortijdige vertrekkers hebben volgens beiden meer externaliserende problemen en maken een minder gunstige ontwikkeling door dan reguliere vertrekkers. De stelling wordt geponeerd dat de jeugdhulpverlening meer mogelijkheden moet krijgen voor de begeleiding van deze extreem moeilijke groep jeugdigen.