Skip to main content
Top

2015 | OriginalPaper | Hoofdstuk

2. Etiologie en pathofysiologie van hartfalen

Auteur : dr. Carolien Lucas

Gepubliceerd in: Zorg rondom hartfalen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

In dit hoofdstuk worden de verschillende oorzaken en de pathofysiologie van hartfalen besproken. De oorzaken van hartfalen worden ingedeeld in zes categorieën. Hartfalen kan zich daarbij voordoen in twee vormen: met behouden linkerventrikelejectiefractie (LVEF), of met een verminderde LVEF (HFpEF/HFrEF). Bij beschadiging van de hartspier, door wat voor oorzaak dan ook, treedt er een aantal compensatiemechanismen op waarbij het neurohormonale systeem een belangrijke rol speelt. Een deel van deze mechanismen beschermt het hart tegen verdere beschadiging, maar het grootste deel, waaronder het sympathische en parasympathische zenuwstelsel en het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS), leidt uiteindelijk tot verdere achteruitgang van de hartspierfunctie en heeft daarbij een negatief effect op het gehele lichaam. Tevens leiden deze negatief uitpakkende compensatiemechanismen tot de lichamelijke symptomen waarmee hartfalen gepaard gaat. Daarnaast spelen er nog factoren mee die hun effect direct uitoefenen op de omgevende cellen, zogenoemde para- en autocriene effecten. Deze mechanismen zullen in dit hoofdstuk uitgebreid besproken worden.
Woordenlijst
adrenerg zenuwstelsel
het zenuwstelsel waarbij bij prikkeling aan de zenuwuiteinden stoffen vrijkomen met een effect als van adrenaline
coarctatio aortae
een aangeboren afwijking van de lichaamsslagader (aorta), waarbij dit vat vernauwd is op de plaats waar voor de geboorte de ductus Botalli (verbinding tussen art. pulmonalis en aorta) aanwezig was
depletie
lediging
excitatoir
opwekkend, stimulerend
interstitiële fibrose
bindweefselvorming in het interstitium (de ruimte tussen de afzonderlijke cellen, onder andere cardiomyocyten, zenuwcellen en bloedvatcellen)
juxtaglomerulair apparaat
systeem van cellen gelegen tussen de aan- en afvoerende arteriolen van de nierglomeruli en het beginstuk van de distale niertubulus
metaboreceptoren
zenuwuiteinden in het spierweefsel die fungeren als receptoren voor stofwisselingsproducten die vrijkomen bij gebruik van de spieren, bijvoorbeeld waterstof- en kalium-ionene (H+ en K+)
plasmaosmolaliteit
mate van osmotische druk die wordt uitgeoefend door in het plasma opgeloste stoffen
Voetnoten
1
Termen die zijn voorzien van een asterisk (*) worden aan het eind van dit hoofdstuk nader verklaard.
 
Literatuur
1.
go back to reference Braunwald E. Heart Disease. A textbook of cardiovascular medicine. 9th ed. Philadelphia: Elsevier Saunders; 2012. Braunwald E. Heart Disease. A textbook of cardiovascular medicine. 9th ed. Philadelphia: Elsevier Saunders; 2012.
2.
go back to reference Willerson JT, Cohn JN. Cardiovascular medicine. 3rd ed. New York: Churchill Livingstone; 2007.CrossRef Willerson JT, Cohn JN. Cardiovascular medicine. 3rd ed. New York: Churchill Livingstone; 2007.CrossRef
3.
go back to reference Roelandt JRTC. Leerboek Cardiologie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 1995. Roelandt JRTC. Leerboek Cardiologie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 1995.
4.
go back to reference McMurray J, Pfeffer MA. New therapeutic options in congestive heart failure: part I. Circulation. 2002;105:2099–106.PubMedCrossRef McMurray J, Pfeffer MA. New therapeutic options in congestive heart failure: part I. Circulation. 2002;105:2099–106.PubMedCrossRef
5.
go back to reference McMurray J, Pfeffer MA. New therapeutic options in congestive heart failure: part II. Circulation. 2002;105:2223–28.PubMedCrossRef McMurray J, Pfeffer MA. New therapeutic options in congestive heart failure: part II. Circulation. 2002;105:2223–28.PubMedCrossRef
6.
Metagegevens
Titel
Etiologie en pathofysiologie van hartfalen
Auteur
dr. Carolien Lucas
Copyright
2015
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0659-6_2