05-05-2017 | Artikelen
Effectiviteit van de jeugdzorg: passen en meten
Gepubliceerd in: Kind en adolescent | Uitgave 2/2017
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Bij het bepalen van de effectiviteit van zorg heeft de nadruk zeer sterk gelegen op de zogenaamde ‘evidence based practice’ (EBP), waarbij het vaak ging over ‘bewezen effectieve behandelingen’. Wat echter steeds bleek: de behandelingen verschillen van elkaar, maar ze lijken heel sterk op elkaar wat betreft hun resultaten. Om het vraagstuk van het verbeteren van de effectiviteit op te lossen, zullen niet alleen de specifiek werkzame elementen of technieken van de interventies in kaart moeten worden gebracht, maar ook de algemeen werkzame factoren. Eén daarvan wordt in de literatuur vooral veel als belangrijke factor genoemd: de alliantie (de werkrelatie tussen therapeut en cliënt). Het voorgaande betekent dat we de interventies en EBP minder als uitgangspunten moeten nemen voor effectiviteit van de zorg, maar veel meer nadruk moeten leggen op de individuele cliënt en gepersonaliseerde zorg. Een cruciale rol is daarin weggelegd voor het voor en tijdens de behandeling meten van de afname van de problemen en de kwaliteit van de alliantie, en voor het benutten van deze data. Dit kan via feedbacksystemen (Feedback Informed Treatment, FIT). Uiteindelijk heeft de gepersonaliseerde zorg de potentie om de jeugdzorg te optimaliseren.