Samenvatting
De laatste jaren neemt de interesse voor autisme bij cliënten met een eetstoornis toe. Autisme wordt gezien als een complicerende factor in de behandeling van eetstoornissen. De combinatie van rigiditeit en inflexibiliteit met autisme draagt bij aan het ontwikkelen van sterke routines en rituelen rondom eten. Naar schatting heeft van alle cliënten met een chronisch verloop van de eetstoornis 20 % autistische trekken. Het meest komen de combinaties autisme en ARFID of autisme en anorexia nervosa voor. Autistisch eetgedrag kan op latere leeftijd overgaan in een eetstoornis. Al op vroege leeftijd kunnen bij autistische mensen een fenomeen zoals sensorische sensitiviteit voor geuren en smaken, en een gebrekkige eetlust geconstateerd worden. Als daar op latere leeftijd ook angst om aan te komen bij komt, kan er comorbide anorexia nervosa ontstaan. Cliënten kunnen van de bekende gestandaardiseerde behandelprotocollen profiteren, maar de uiteindelijke resultaten zijn minder dan bij niet-autistische cliënten. Protocollen moeten aan de doelgroep aangepast worden.