Doel. Bij ongeveer 10% van de kinderen ontstaat op enig moment een vermoeden van allergie voor een antibioticum. Het doel van onze open prospectieve cohortstudie is het aantonen dan wel uitsluiten van een antibioticumallergie bij kinderen bij wie een vermoeden op allergie is ontstaan op basis van milde symptomen.
Methode. Door middel van een orale provocatietest op de dagbehandeling wordt de reactie op het betreffende antibioticum met opeenvolgend huidcontact, lipcontact, slijmvliescontact en orale inname van een derde en vervolgens twee derde deel van een halve dagdosering getest.
Resultaten. Er werden 43 tests uitgevoerd bij 33 kinderen met respectievelijk amoxicilline, amoxicilline/clavulaanzuur, flucloxacilline, erytromycine, azitromycine, claritromycine, co-trimoxazol, trimethoprim en nitrofurantoïne. 34 tests waren negatief bij 29 kinderen, 6 tests waren positief bij 4 kinderen, alle met slechts milde huidreacties, waarbij in 2 gevallen kortdurend antihistaminica werden voorgeschreven. Aanvankelijk waren 2 testresultaten onduidelijk; beide tests werden in overleg met de ouders herhaald, waarna ze negatief scoorden. 1 test was niet te interpreteren doordat de ouders een aspecifieke late reactie niet lieten objectiveren.
Conclusie. Een groot deel van de kinderen uit een algemene ziekenhuispopulatie van wie vermoed wordt dat ze allergisch zijn voor een antibioticum op basis van milde klachten, blijkt dat in werkelijkheid niet te zijn. Het verdient aanbeveling bij alle kinderen die geen ernstige symptomen hebben vertoond een vermoeden op antibiotica-allergie met orale provocatie te bewijzen alvorens deze diagnose definitief wordt gesteld en in de gegevens van behandelend artsen en apotheken als vaststaand wordt opgenomen. De orale provocatietest bleek goed uitvoerbaar in een algemeen ziekenhuis.