In dit hoofdstuk stap ik over van de bespreking van zelfverwonding en suïcide naar de behandeling van alle vormen van zelfbeschadiging. Een behandelaar die zich afvraagt of er sprake is van zelfverwonding moet (1) dit proberen te onderscheiden van suïcide (zoals besproken in H. 1); (2) een inschatting maken van het risico op suïcide (zoals besproken in H. 2); en (3) eventueel ander zelfdestructief gedrag in kaart brengen, zoals gebruik van verslavende middelen, een eetstoornis, risicogedrag en het staken van medicijngebruik. Voor een competente klinische beoordeling moeten we naar alle vormen van zelfbeschadiging kijken. Dat levert een volledig beeld op van de klinische uitdagingen die we kunnen verwachten.