Matig sociaal drinken vermindert het risico op dementie en cognitieve stoornissen. Dat blijkt uit een analyse van maar liefst 143 onderzoeken door de Loyola University van Chicago.
De onderzoeken dateren van 1977 en later en omvatten in totaal zo’n 365.000 deelnemers. Uit de analyse blijkt dat matige drinkers 23 procent minder kans hebben op een cognitieve stoornis of de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. Wijn is daarbij gunstiger dan bier of sterke drank. Het vermoeden dat het drinken van meer dan drie tot vijf glazen per dag juist wel een hoger risico op cognitieve stoornissen en dementie met zich meebrengt, wordt echter niet bevestigd.
Voordelen
Uit het onderzoek blijkt verder dat er geen verschil is in de effecten van alcohol op mannen en vrouwen. Het gunstige effect van matig drinken werd gezien in 14 van de 19 landen die aan alle studies hadden meegedaan. In drie van de overige vijf landen, vonden de onderzoekers ook voordelen, maar deze waren niet sterk genoeg om statistisch significant te zijn.
Hersencellen
Het is nog onbekend waardoor precies matig drinken een gunstig effect kan hebben. Volgens één van de theorieën heeft het te maken met de bekende cardiovasculaire voordelen van matig alcoholgebruik, zoals het verhogen van een goede HDL-cholesterol. Ook zou de bloedstroom in de hersenen verbeteren en als gevolg hiervan ook de stofwisseling. Een tweede mogelijke verklaring is dat niet-drinkers een hoger risico hebben omdat onder deze mensen voormalig zware drinkers zitten van wie de hersencellen al beschadigd waren voordat zij stopten. De onderzoekers vinden echter geen echte aanwijzing voor deze veronderstelling.
Auteur(s): Adri van Beelen