2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
3 Casus 13 Een depressieve patiënt
Auteurs : Prof. dr. J. B. Prins, Dr. M. Bannink, Drs. F. Warmenhoven
Gepubliceerd in: Palliatieve zorg in de dagelijkse praktijk
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Kernpunten
-
Als patiënten met kanker zowel lichamelijke klachten als stemmingsproblemen hebben, wordt een tweesporenbeleid gevoerd.
-
Bij stemmingsproblemen van patiënten met kanker moet men zich afvragen of er sprake is van somberheid als reactie op ziekte of van een depressie.
-
Somatische en/of biologische factoren kunnen het risico op depressie verhogen.
-
Psychologische behandeling van stemmingsproblemen richt zich op cognitieve, emotionele, gedragsmatige en sociale factoren.
-
Bij medicamenteuze therapie hangt de keuze voor het soort antidepressivum vooral af van het bijwerkingenprofiel en de mogelijke interacties met andere medicatie.
-
Bij de beoordeling van een euthanasieverzoek moet een arts de diagnose depressie uitsluiten.
-
Bij patiënten met een korte levensverwachting wordt medicatie met een stimulerend effect ingezet als antidepressivum.