Samenvatting
In het dagelijks leven kan een contract pas gesloten worden als er flink wat voorwerk is verricht: een proces van onderhandelen, loven en bieden, op elkaar afstemmen, is voorafgegaan. Men spreekt ook wel over het
proces van contracteren, dat zijn afronding vindt in een tastbaar
product: een schriftelijk of mondeling contract. Analoog hieraan kan wat tot nog toe in TGH-verband tussen werker en cliënt gebeurde (zie H.
3 en H.
4) worden beschouwd als een proces van contracteren. Probleemexploratie, uitleg over TGH, hoofdtaakformulering enzovoort zijn activiteiten die bouwstenen leveren voor de samenwerkingsovereenkomst die werker en cliënt sluiten.
Dit hoofdstuk gaat over het contract of de samenwerkingsovereenkomst in de hulpverlening in het algemeen en in TGH in het bijzonder (5.1). De termen contract en samenwerkingsovereenkomst worden daarbij door elkaar gebruikt. samenwerkingsovereenkomst is wellicht de beste omschrijving, maar een korter woord heeft voordelen. In paragraaf 5.2 komen argumenten voor het werken met een contract ter sprake, terwijl in paragraaf 5.3 wordt ingegaan op de voor- en nadelen van een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst ten opzichte van een mondelinge. En wie schrijft er trouwens, de werker of de cliënt? Uit enkele voorbeelden van TGH-samenwerkingsovereenkomsten in paragraaf 5.4 blijkt dat er, ondanks een identiek basisformat, aanmerkelijke verschillen kunnen zijn in uitwerking. Een contract is dan ook geen harnas. Afgesloten wordt met de vraag hoe rekkelijk of precies het contract wordt gehanteerd (5.5).