Skip to main content
Top

2019 | OriginalPaper | Hoofdstuk

5. Duizeligheid

Auteur : dr. Vincent J.J. Odekerken

Gepubliceerd in: Leerboek neurologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Met de klacht ‘duizeligheid’ kan een patiënt veel verschillende sensaties bedoelen. Een van die sensaties is vertigo: draaiduizeligheid (alsof de wereld om je heen draait). Dit wijst meestal op een probleem in het evenwichtsorgaan (labyrint), de evenwichtszenuw (n. vestibulocochlearis) of in het centraal zenuwstelsel (pons of cerebellum). Maar patiënten kunnen ook iets heel anders bedoelen met duizeligheid, zoals een licht gevoel in het hoofd of het gevoel flauw te vallen. Deze klacht heeft een heel andere differentiële diagnose: een relatieve cerebrale hypoperfusie (door een stoornis in het autonome zenuwstelsel, orthostatische hypotensie, hartritmestoornis) of een paniekaanval met hyperventilatie (chronisch of kortdurend). Een derde categorie die met ‘duizeligheid’ bedoeld kan worden is een onzekerheid in het aansturen van de benen door stoornissen van de gnostische sensibiliteit of coördinatie. Ook is het belangrijk om het tijdverloop goed uit te vragen. Kortdurende hevige vertigo bij positieveranderingen wordt veroorzaakt door de vorming van kalkgruis in het labyrint: benigne paroxismale positieduizeligheid (BPPD). Langere aanvallen in combinatie met gehoorverlies passen bij de ziekte van Ménière. Ook aandoeningen van de n. vestibulocochlearis of van de vestibulariskernen in de hersenstam veroorzaken vertigo, zoals bij een neuritis vestibularis of bij voorbijgaande ischemie van de hersenstam. Ook intoxicaties (alcohol, sedatie, anti-epileptica) kunnen het evenwicht beïnvloeden, al dan niet met bewegingssensaties.
Metagegevens
Titel
Duizeligheid
Auteur
dr. Vincent J.J. Odekerken
Copyright
2019
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2306-7_5