2007 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Duitsland
Auteur : Marie Kamphuis
Gepubliceerd in: Kijken in de spiegel van het verleden
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Zoals uit mijn vorige verhalen duidelijk geworden zal zijn ging ik in het bijzonder na 1945 maar ook reeds voordien nogal eens over de grenzen in allerlei richtingen. Internationale congressen en seminars, waar ik meestal een of ander karweitje had, brachten mij over heel Europa, maar meestal was dat toch oostwaarts. Ik heb mezelf afgevraagd waarom naar een land dat ik zo gehaat heb. Natuurlijk spelen daarbij allerlei toevallige factoren een rol. Men zocht daar o.a. in de jaren vijftig naar mensen die konden helpen het maatschappelijk werk en de opleiding te moderniseren en meestal was men niet zo erg op de Amerikanen gesteld. Die, vond men, begrepen niets van de Duitse cultuur en men wees hen vaak af als oppervlakkig. Een Nederlandse, werd verwacht, zou meer begrip hebben. Maar dat was het niet alleen, ik had op die uitnodigingen ook afwijzend kunnen reageren. Was het dan misschien: ‘Wir haben lang genug gehasst, wir wollen endlich lieben’. Nee, dat geloof ik niet. Zoals veel Nederlanders in en na de jaren veertig had ik ongeveer gezworen nooit nog een woord Duits te spreken, die taal scheen voor mij afgedaan te hebben. Hoewel er wel een betrekkelijk toevallig begin was – daarover straks – meen ik dat de oorzaak ergens anders lag, nl. in de taal en de poëzie.