In hun beschouwing stellen Stol en collega’s zich de vraag of er in de huisartsenpraktijk nog een toekomst is voor programmatische cardiometabole preventie van cardiometabole ziekten (CMZ). Omdat deze vorm van preventie niet kosteneffectief is, is volgens hen grootschalige implementatie van het preventieconsult in Nederland niet zinvol. Ze benadrukken het belang van opportunistische (‘ad hoc’) screening in de huisartsenpraktijk. Stol en collega’s doen hiermee verslag van hun indrukwekkende gerandomiseerde onderzoek. Is nu dan het doek gevallen voor een rol voor de huisarts bij het groepsgewijs, programmatisch opsporen van personen met een nog onbekend verhoogd cardiometabool risico? Die conclusie kunnen we volgens mij nog niet trekken, want er is voldoende perspectief.