Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Kind & Adolescent Praktijk 4/2017

01-12-2017 | psychobellettrie

Diversiteit: het mozaïek ligt nog erg los

Auteur: Prof. dr. Frits Boer

Gepubliceerd in: Kind & Adolescent Praktijk | Uitgave 4/2017

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Tussen de regels van de literatuur is een schat aan psychologisch inzicht te vinden. In deze rubriek doet Frits Boer voor u verslag van zijn speurtochten.
Ofschoon de hoofdpersoon in Wees onzichtbaar een andere naam heeft (Metin) dan de schrijver van het boek, zijn de parallellen in hun beider levensloop zo opvallend dat je vermoedt dat het boek in hoge mate autobiografisch is. In interviews spreekt Murat Isik dit niet tegen, al benadrukt hij dat het toch vooral een roman is. Misschien zou het er niet toe moeten doen. Maar de observaties van Metin zijn zo waardevol dat het prettig is te weten dat zij naar werkelijkheid verwijzen.
Wees onzichtbaar is een coming of age-roman die in aanstekelijk proza de ontwikkeling schetst van een Turkse jongen die in 1983 als vijfjarige met zijn moeder en zus als asielzoeker naar Nederland komt.
Zijn vader heeft in de Amsterdamse Bijlmermeer voor het gezin een flat gevonden. Aan het eind van de lijvige roman loopt Metin, inmiddels jurist, anno 2017 door een volstrekt veranderd Amsterdam-Zuidoost. De buurt waarin hij opgroeide is onzichtbaar geworden. Wij hebben Metin intussen leren kennen als een jongen die onzichtbaarheid als overlevingsstrategie ontwikkelde om het hem omringende huiselijk geweld te kunnen doorstaan. Diezelfde onzichtbaarheid breekt hem op als hij gepest wordt op de middelbare school en hij zich de positie van pispaal laat aanleunen.
Wees onzichtbaar is zowel sociologisch als psychologisch interessant. Sociologisch doordat de geschiedenis wordt geschetst van de Amsterdamse Bijlmer, ooit bedoeld als vooruitstrevende wijk vol groen en ruimte, die verwordt tot een gevreesd getto met criminaliteit, verslaafden en leegstand. Het is een buurt die na de geruchtmakende vliegramp in 1992 stukje bij beetje wordt gesloopt en verandert in een Vinex-wijk. Psychologisch door te laten zien hoe het is om op te groeien in een gezin met een tirannieke vader. Sociologie en psychologie komen samen in het beeld dat Isik ons biedt van het als Turkse jongen opgroeien in multicultureel Nederland.
Eerst over die tirannieke vader. Metins vader is werkeloos, drinkt te veel en is gewelddadig tegen zijn vrouw. Als zij probeert huishoudgeld van haar man te krijgen, is dit het vervolg: ‘Elke keer weer zei mijn vader: “Ik heb je een paar dagen geleden toch wat gegeven? Wat heb je met die vijfentwintig gulden gedaan?” Hij keek haar aan met een getergde blik, alsof ze het niet eens kon klaarspelen om voor zoiets eenvoudigs als de boodschappen zorg te dragen. “Je geeft geld uit als water,” zei hij alsof hij het in een zeldzaam moment van zelfinzicht over zichzelf had. “Leer nou eens wat over te houden, vogelbrein.”’
Het gezin leeft in de schaduw van een dreigende vader. ‘Als zijn sleutel krakend in het slot drong – een geluid dat alleen zijn sleutel maakte – activeerde dat bij ieder van ons iets zwaars in ons binnenste wat ons meteen alert maakte. De atmosfeer in huis sloeg om en wat we op dat moment ook aan het doen waren, het werd op slag minder belangrijk. We trokken onze voeten terug van de salontafel en gingen rechtop zitten.’
Pas wanneer rond zijn tiende Metins ouders besluiten uit elkaar te gaan, merkt hij, ondanks alles, om zijn vader te geven. ‘Misschien kwam het doordat ik alleen was in huis, net zoals mijn vader in zijn nieuwe huis. Mijn moeder, zus en ik hadden elkaar. Wij waren zelden alleen. Maar was mijn vader niet eenzaam? Tranen drupten over mijn wangen. Voor het eerst huilde ik om mijn vader.’
Metins gezin komt uit Oost-Turkije. Ze zijn Zaza’s: een Perzisch, aan de Koerden verwant volk. Bovendien is Metins vader communist en antireligieus. Maar Metin merkt dat de kinderen op school en op straat niet openstaan voor dergelijke nuances. Voor hen is hij Turk en dus moslim. Metin, die thuis geleerd heeft onzichtbaar te blijven, concludeert ‘dat het mijn positie in de klas geen goed zou doen als ik zou verkondigen dat ik géén moslim was.’ In de multiculturele Bijlmer blijken de kinderen elkaar steevast etnisch te labelen. Wanneer Metin zijn Pakistaanse vriendje Saleem voorstelt naar Kwaku te gaan, is diens reactie: ‘Kwaku? Je bent toch geen Surinamer?’
Als zij toch naar dit festival gaan, ontspint zich de volgende dialoog. “Ik zie alleen maar negers, man”, zei Saleem. “Niet zo hard, gek”, riep ik, terwijl ik met mijn elleboog in zijn arm porde. “Straks krijgen we nog klappen.” Tussen de honderden creolen zag ik ook veel Hindoestanen, wat Javanen en zelfs een paar Nederlanders. “Nou, ik zie anders ook koelies en een paar blanken, hoor.” “Bakra’s bedoel je.” “Haha, ja bakra’s.” Terwijl ik deed of ik in de verte tuurde, zei ik: “Maar ik zie helemaal geen Pako’s.” “Die komen hier niet”, zei Saleem. “Ze zitten zeker allemaal in de moskee te schuilen voor de zon.” “Heel grappig”, zei Saleem, waarna hij om zich heen keek. “Ik zie anders ook geen Toerkoes.” “Die komen hier ook niet. Die zitten zeker allemaal te kaarten in het theehuis”, zei Saleem grijnzend.’
Op de middelbare school wordt Metin gespot door een ‘halfbloed’, Dino, die hem als Turk de bijnaam ‘Schoonmaker’ geeft, die een groot deel van de middelbare school aan hem zal kleven. Metin ontsnapt pas aan zijn positie van pispaal wanneer na een paar jaar een nieuwe leerling op school komt die vol zelfvertrouwen is en moeiteloos gezag afdwingt. Als blijkt dat zijn ouders afkomstig zijn uit hetzelfde deel van Turkije als Metin voelt hij direct sympathie voor hem.
Op afstand werd de Bijlmermeer gezien als een multiculturele smeltkroes. Maar zoveel versmolt er niet. Het beeld van een veelkleurig mozaiek is passender. Helaas vormen de veelkleurige steentjes van dit mozaïek nog geen fraai geheel. Het mozaïek ligt nog erg los. Juist de daar samen opgroeiende jongeren zouden nieuwe verbindingen moeten maken. Hier en daar gebeurt dat, getuige de vriendschap van Saleem en Metin. Maar Murat Isik laat zien dat de neiging om bij de eigen groep te blijven en anderen etnisch te labelen voorlopig sterker is. Als je daar iets aan wilt veranderen, moet je weten wat er speelt. Wees onzichtbaar is daarvoor een waardevolle bron.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

Kind & Adolescent Praktijk

Het vakblad Kind en Adolescent Praktijk biedt informatie die direct aansluit bij de dagelijkse praktijk van diagnostiek, behandeling en begeleiding. Kind en Adolescent Praktijk biedt ook een forum voor een kritische beschouwing van die dagelijkse praktijk en voor discussie over onderwerpen waarmee de professional te maken hebben.

BSL Academy Social Work GGZ

BSL Academy Accare GGZ collective

Literatuur
go back to reference Murat Isik (2017). Wees onzichtbaar. Amsterdam: Ambo/ Anthos. Murat Isik (2017). Wees onzichtbaar. Amsterdam: Ambo/ Anthos.
Metagegevens
Titel
Diversiteit: het mozaïek ligt nog erg los
Auteur
Prof. dr. Frits Boer
Publicatiedatum
01-12-2017
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Kind & Adolescent Praktijk / Uitgave 4/2017
Print ISSN: 1571-4136
Elektronisch ISSN: 1875-7065
DOI
https://doi.org/10.1007/s12454-017-0526-4

Andere artikelen Uitgave 4/2017

Kind & Adolescent Praktijk 4/2017 Naar de uitgave

Uit de praktijk

Geheugen