Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

9. Dissociatieve stoornissen

Auteur : J. S. Reedijk

Gepubliceerd in: Psychiatrie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Dissociatie betekent afsplitsing. Een emotionele gebeurtenis of herinnering wordt afgesplitst en kan niet meer bewust worden ervaren. Het verschijnsel kwam in het vorige hoofdstuk bij de bespreking van de conversie aan de orde. Toen ging het om het plotselinge ontstaan van een verlamming of een zintuigstoornis. Hier gaat het om een plotseling optredend geheugenverlies. De persoon weet ineens niet meer wat hij even tevoren heeft meegemaakt (amnesie) of hij is vergeten wie en wat hij eigenlijk is (depersonalisatie). Het is ook mogelijk dat iemand niet meer weet waar hij vandaan is gekomen (desoriëntatie). Dit alles heeft niets te maken met geestelijke aftakeling of dementie, het gaat om een panische reactie op een emotionele gebeurtenis of emotioneel onvermogen. Vroeger werd het, evenals de somatoforme reacties, voor typisch ‘hysterisch’ gedrag aangezien. Men meende dat de betrokkene met een bepaald doel voor ogen, toneelspeelde en zo indruk wilde maken op de omgeving. Bijvoorbeeld: een functionaris die plotseling van fraude wordt beschuldigd, schrikt zich wezenloos en verkeert daarna in een vreemd soort bewustzijnstoestand. Hij weet zich niets meer te herinneren, zelfs niet dat hij op de bewuste dag dat het geld gemist werd, op kantoor geweest is. Collega’s kunnen getuigen dat ze hem daar gewoon gezien hebben. Deze man is zo van de kaart dat er geen normaal gesprek met hem te voeren is. Dit soort gedrag maakt een idiote indruk, de toeschouwers geloven maar één ding: ‘Hij stelt zich aan, want hij probeert zijn schuld te ontkennen’.
Literatuur
go back to reference Beknopte handleiding bij de Diagnostische Criteria van de DSM-IV, (vert. G.A.S. Koster van Groos). Swets en Zeitlinger, Lisse, 1995. Beknopte handleiding bij de Diagnostische Criteria van de DSM-IV, (vert. G.A.S. Koster van Groos). Swets en Zeitlinger, Lisse, 1995.
go back to reference Boon, S. en O. van der Hart, Stabilisatie en symptoomreductie in de behandeling van patiënten met een dissociatieve identiteitsstoornis. Tijdschrift voor Psychiatrie, jrg. 38 nr. 2, 1996. Boon, S. en O. van der Hart, Stabilisatie en symptoomreductie in de behandeling van patiënten met een dissociatieve identiteitsstoornis. Tijdschrift voor Psychiatrie, jrg. 38 nr. 2, 1996.
go back to reference Draaijer, N. en S. Boon, Knelpunten in de differentiële diagnostiek van de dissociatieve identiteitsstoornis. Tijdschrift voor Psychiatrie, jrg. 38, nr. 2, 1996. Draaijer, N. en S. Boon, Knelpunten in de differentiële diagnostiek van de dissociatieve identiteitsstoornis. Tijdschrift voor Psychiatrie, jrg. 38, nr. 2, 1996.
go back to reference Faberij de Jonge, I. en A. Visser, Een cliënte met een multipele persoonlijkheidsstoornis. Maandblad voor de Geestelijke volksgezondheid, nr. 4, 1995. Faberij de Jonge, I. en A. Visser, Een cliënte met een multipele persoonlijkheidsstoornis. Maandblad voor de Geestelijke volksgezondheid, nr. 4, 1995.
go back to reference Hart, O. van der (red.), Trauma, dissociatie en hypnose, Swets en Zeitlinger, Lisse 1995, derde druk. Hart, O. van der (red.), Trauma, dissociatie en hypnose, Swets en Zeitlinger, Lisse 1995, derde druk.
go back to reference Jonge, M. de, Met z’n allen in je eentje, overleven met een meervoudig persoonlijkheidssysteem. Maandblad voor de Geestelijke volksgezondheid, nr. 4, 1995. Jonge, M. de, Met z’n allen in je eentje, overleven met een meervoudig persoonlijkheidssysteem. Maandblad voor de Geestelijke volksgezondheid, nr. 4, 1995.
Metagegevens
Titel
Dissociatieve stoornissen
Auteur
J. S. Reedijk
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1564-2_9