Samenvatting
Diarree en incontinentie kunnen samen voorkomen, maar moeten apart bekeken worden. Acute diarree is meestal selflimiting. Een infectie en voedselvergiftiging zijn de meest voorkomende oorzaken. Bij ernstige vormen van diarree en bij immuun gecompromitteerde patiënten moeten naast rehydratie ook antibiotica gegeven worden, al dan niet op geleide van de kweek. Bij chronische diarree zijn malabsorptie, chronische ontstekingen, motiliteitsproblemen en overloopdiarree de voornaamste oorzaken. Nadere evaluatie is dan geïndiceerd. Bij een oorzaak kan dan een passende behandeling worden ingesteld. Indien geen oorzaak wordt gevonden, kan een pragmatisch beleid met voedseladviezen, vezels en antidiarreemiddelen ingesteld worden. Fecale incontinentie is een sociaal invaliderende klacht die vaak ondergerapporteerd wordt. De meest voorkomende oorzaak is de partus, waarbij zowel de n. pudendus als de sfincter beschadigd kunnen geraken. Conservatieve behandeling is bij iedereen eerst geïndiceerd (vezels en bekkenfysiotherapie). Bij overwegen van een chirurgische ingreep (sfincterplastiek, zenuwstimulatie) is verwijzing naar een gespecialiseerde kliniek geïndiceerd.