Samenvatting
Bij de diagnostiek van symptoom- en syndroomdiagnosen gaat het om (a) het uitsluiten van somatische ziekten en psychische stoornissen, en (b) het waarschijnlijk maken van een specifieke symptoom- of syndroomdiagnose. Eerst gaan we in op de noodzaak om bij de diagnostiek in de spreekkamer systematisch te werk te gaan. Bij het uitsluiten van ziekten gaat het om: systematisch informatie verzamelen met behulp van contextinformatie, anamnese en lichamelijk onderzoek, bij de interpretatie gebruikmaken van differentieeldiagnostische ‘rijtjes’, inzicht in testkenmerken bij aanvullend onderzoek, rationeel rekening houden met de wensen van patiënten en een bewuste afweging hoe ver te gaan met diagnostiek. We eindigen met het bespreken van enkele diagnostische dilemma’s: totaal onbegrepen klachten en persisterende klachten.