2006 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Diagnose- en streefwaarden en behandelschema’s diabetes mellitus
Auteurs : K. Hoogenberg, M. G. J. Willink
Gepubliceerd in: Het Insuline formularium
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Extract
De diagnosen gestoorde glucose en diabetes mellitus worden gesteld aan de hand van afwijkende glucosewaarden (mmol/l) die worden afgezet tegen de algemeen gehanteerde referentiewaarden voor de bloedglucose die zowel uit capillair volbloed als uit veneus plasma kunnen worden afgeleid. op basis van twee metingen op afzonderlijke dagen mag de diagnose gesteld worden. Het HbA1c heeft geen waarde bij het stellen van de diagnose, maar alleen bij het monitoren van de bloedglucose- verlagende therapie.
capillair volbloed
|
veneus plasma
|
|
---|---|---|
glucose nuchter
|
< 5,6
|
< 6,1
|
glucose niet nuchter
|
< 7,8
|
< 7,8
|
capillair volbloed
|
veneus plasma
|
|
---|---|---|
glucose nuchter
|
> 5,6 - < 6,0
|
> 6,1 - < 6,9
|
capillair volbloed
|
veneus plasma
|
|
---|---|---|
glucose nuchter
|
> 6,0
|
> 6,9
|
glucose niet nuchter
|
> 11,0
|
> 11,0
|