2007 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Dementiesyndroom
Auteurs : Prof.dr. M. G. M. Olde Rikkert, prof.dr. F. R. J. Verhey
Gepubliceerd in: Het Geriatrie formularium.
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Extract
Artsen hebben in meer dan één opzicht te maken met dementie waar het gaat om hun geneesmiddelenbeleid. Er is een aantal situaties te onderscheiden.-
De arts verstrekt geneesmiddelen voor comorbide aandoeningen aan patiënten met dementie. Hierbij moet zorg worden gedragen voor mogelijke relevante interacties in het kader van de polyfarmacie en moeten nadelige effecten op cognitie en aandacht als bijwerking worden voorkomen. Tevens is therapietrouw een belangrijk punt van zorg gezien de geheugenstoornissen en de overige cognitieve problemen.
-
De arts geeft medicatieadviezen ten aanzien van mogelijke symptomatische of op de oorzaak gerichte behandelingen van dementie (en geheugenstoornissen). Als symptomatische behandeling voor de ziekte van Alzheimer, lewy-body-dementie en dementie bij de ziekte van Parkinson kunnen thans (onder bepaalde voorwaarden) rivastigmine, galantamine en memantine worden voorgeschreven. Zij behoren respectievelijk tot de acetylcholinesteraseremmers (rivastigmine en galantamine) en de glutamaatantagonisten (memantine).
-
De arts schrijft psychofarmaca voor in verband met niet-cognitieve gedragsstoornissen bij dementie (dwalen, angst, eetstoornissen, depressie, agitatie, agressie, paranoia, wanen, hallucinaties, seksueel ontremd gedrag of vocalisatiestoornissen, tezamen verder af te korten als BPSD: Behavioral and Psychological Symptoms in Dementia).