Samenvatting
Dit hoofdstuk beschrijft de kenmerken, prevalentie en verschillende typen van dementie, de onderliggende processen in de hersenen en factoren die het functioneren van mensen met dementie beïnvloeden, zoals het vermogen om zich aan te passen aan de veranderde omstandigheden, het ziektebesef, de persoonlijkheid en materiële en sociale omstandigheden. In de behandeling bij dementie worden medicamenteuze en niet-medicamenteuze interventies onderscheiden. De niet-medicamenteuze interventies zijn eerste keus en behoren dus altijd als eerste ingezet te worden. Dit betreft op de persoon afgestemde algemene zorg, aanpassing van de omgeving (person-environment fit), persoonsgerichte belevingsgerichte omgangsstrategieën, persoonsgerichte psychosociale en psychotherapeutische behandelmethoden. Ten slotte wordt ingegaan op het belang van de ondersteuning van het zelfmanagement van mensen met dementie en hun mantelzorgers. Casemanagers spelen hierbij een belangrijke rol. Om zelfmanagement te bevorderen, kan onder meer gebruik worden gemaakt van function-focused care en van ondersteunende technologie.