Samenvatting
Dit hoofdstuk behandelt de diverse aspecten van de CanMEDS-rol van de zorgverlener en is opgebouwd aan de hand van de competenties die bij deze rol horen. In par.
2.1 worden in het kader van de competentie klinisch redeneren onder andere de methodiek en systematiek van de verpleegkundige beroepsuitoefening neergezet (het verpleegkundig proces als handelingskader van de verpleegkundige). Er wordt ingegaan op het procesmatig handelen van verpleegkundigen en de verschillende kennisdomeinen waarover zij dienen te beschikken om in het klinisch redeneren volledig te zijn. De besluitvorming in het verpleegkundig proces, de standaardisatie van de verpleegkundige beroepspraktijk en het gebruik van classificatiesystemen binnen de verpleegkunde worden toegelicht. Paragraaf
2.2 behandelt de diverse aspecten van het indiceren en uitvoeren van zorg. Het normenkader voor de wijkverpleegkundige, indicatiestelling in andere sectoren, principes van triage en complexiteit van zorg komen aan de orde. Tot slot wordt in par.
2.3 ingegaan op het versterken van zelfmanagement. We beschrijven de definitie van zelfmanagement en maken duidelijk wat het betekent voor patiënten en hun naasten om de regie te houden over het dagelijks leven met een ziekte. Vervolgens wordt een relatie gelegd met het verpleegkundig proces, waarmee zelfmanagementondersteuning door verpleegkundigen concrete invulling krijgt.