Ik hoor haar rammelen en rukken aan de buitendeur, als een aap aan de tralies van zijn kooi. Ze kan er niet uit, ik heb de sleutel omgedraaid. Anders kom ik helemaal niet aan mezelf wassen en aankleden toe. “Godverdomme, godverdomme,” schreeuwt ze. Vloeken die ik 50 jaar lang nooit van haar heb gehoord.