Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: GZ - Psychologie 4/2017

01-06-2017

De veelbelovende toepassing van IBSR

Auteurs: Esther Leuning, Marieodiel Van Rhijn

Gepubliceerd in: GZ - Psychologie | Uitgave 4/2017

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Vorig jaar verscheen ‘Inquiry-Based Stress Reduction in de praktijk. The Work van Byron Katie in psychotherapie’. In het boek wordt beschreven hoe IBSR kan worden toegepast in de behandelpraktijk. Met de toepassing van IBSR zouden cognities van patiënten ‘sneller en meer doorleefd’ veranderd kunnen worden dan met de gebruikelijke uitdaagtechnieken van CGT.
Opmerkingen
MarieOdiel van Rhijn
MarieOdiel van Rhijn is psycholoog, psychotherapeut, supervisor van de VGCt en certified facilitator van The Work. Zij besteedde de afgelopen vijftien jaar aan het integreren van IBSR en CGT. Ze heeft ongeveer vijfhonderd Nederlandse psychologen opgeleid in de IBSR-methode, zorgprofessionals die deze methode tegenwoordig toepassen in verschillende hulpverleningsinstellingen en coaching. (IBSR-therapeuten: www.​ictel.​org)
Esther Leuning
Esther Leuning werkt bij Karakter, Universitair centrum voor kinder en jeugd psychiatrie (Nijmegen); als gzpsycholoog, cognitief gedragstherapeut VGCt en supervisor VGCt i.o, dialectisch gedragstherapeut, EMDR practitioner, EMDR supervisor i.o en Mindfulnesstrainer i.o.. Ze heeft ook een eigen praktijk (het Veerhuis), verzorgt nascholingen in de IBSR methode en geeft supervisie VGCT, op basis van de IBSR methode.
Info: www.​praktijkhetveerh​uis.​nl, e.leuning@karakter.com.
In de bestseller ‘The Work’ van auteur Byron Katie wordt voor het eerst beschreven hoe IBSR het best kan worden toegepast in de behandelpraktijk. Grondlegger Byron Katie legt daarin uit hoe ze tot deze methode kwam. Ze had een periode van tien jaar depressieve episodes, psychiatrische opnames, verslavingen en woede-uitbarstingen achter de rug toen ze op 43-jarige leeftijd tijdens een opname in een afkickkliniek tot het besef kwam dat haar negatieve emoties een gevolg waren van haar stressvolle gedachten. Wanneer ze haar gedachten onderzocht, verdwenen haar negatieve emoties. 1,2,3 Binnen de cognitieve gedragstherapie is de ontdekking van Byron Katie niet wereldschokkend te noemen, want die vormt het uitgangspunt van vrijwel alle cognitief gedragstherapeutische behandelprotocollen: niet de gebeurtenis zelf maakt dat mensen uit balans raken en klachten ontwikkelen, maar je gedachten over die gebeurtenis.4 Dat betekent dat onderliggende disfunctionele cognities en gedachtepatronen opgespoord en gewijzigd moeten worden om het emotionele lijden af te laten nemen. De cognitief gedragstherapeut maakt daarvoor gebruik van een aantal technieken, te weten: de socratische dialoog, het uitdagen van automatische gedachten, het formuleren van rationele gedachten en het gedragsexperiment. Andere ‘uitdaagmethoden’ zijn: meerdimensionaal en genuanceerd evalueren, het maken van een taartdiagram, kansberekening, het opzetten van een kosten-batenanalyse en de pijltechniek. Doel van al deze technieken is het veranderen van de denkschema’s die bij de patiënt tot emotionele pijn leiden; door deze te vervangen door meer rationele gedachten die helpen bij het verminderen van de emotionele pijn.5
Ondanks de betrekkelijk goede resultaten van CGT bij de behandeling van verschillende psychische klachten en stoornissen6,7, zullen veel behandelaars bekend zijn met de volgende veelvoorkomende verzuchting van cliënten: ‘Ik wéét wel dat mijn gedachten niet waar zijn, maar het vóelt tóch zo!’. Zelfs wanneer er goed geoefend is met andere gedachten, schiet een cliënt al snel weer in zijn oude interpretatie en beklijft het effect van de CGT soms niet.8
Behandelprocedure IBSR
Hieronder volgt een verkorte, vereenvoudigde weergave van de IBSR-procedure:
Vul een Werkblad Cognities Opsporen in. Denk daarbij aan een stressvolle situatie, situatie, tijd en plaats en vraag je af:
1.
Wie maakt je boos, verwart je of stelt je teleur en waarom?
 
2.
Hoe wil je dat hij/zij verandert? Wat wil je dat hij/zij doet?
 
3.
Wat voor advies zou je hem/haar geven?
 
4.
Wat heb je nodig dat hij/zij doet, denkt, zegt of voelt zodat jij gelukkig bent?
 
5.
Wat vind je van hem/haar in deze situatie, maak een lijstje.
 
6.
Wat in deze situatie wil je nooit meer ervaren?
 
Onderzoek nu elk van de bovenstaande stellingen, met gebruikmaking van de volgende vier vragen:
1.
Is dat waar? (Zo nee, ga naar vraag 3)
 
2.
Kun je absoluut weten dat het waar is? (Ja of nee)
 
3.
Hoe reageer je, wat gebeurt er wanneer je die gedachte gelooft?
 
4.
Wie zou je zijn zonder de gedachte?
 
Keer de gedachte om:
a.
Naar jezelf
 
b.
Naar de ander
 
c.
Naar het tegenovergestelde
 
Vind minstens drie specifieke, echte voorbeelden van hoe elke omkering waar is voor jou in deze situatie.
NB: de werkbladen zijn te downloaden op www.​thework.​com/​nederlands

Klinische ervaring IBSR

De klinische ervaring van therapeuten die IBSR toepassen, is dat hun patiënten dit ‘Ik wéét wel dat mijn gedachten niet waar zijn, maar het vóelt tóch zo!’ niet zeggen. Veel patiënten die behandeld worden met IBSR, zeggen dat er een werkelijke verandering plaatsvindt in hun gedachten én gevoelens, en dat hun emotionele pijn werkelijk oplost. Een mogelijke verklaring daarvoor kan zijn dat in IBSR cognitieve én emotionele aspecten worden geïntegreerd. In IBSR wordt aan de cliënt gevraagd om ‘af te dalen in zichzelf’; om zijn eigen innerlijke wijsheid te raadplegen bij het beantwoorden van de vragen die de therapeut aan hem of haar stelt. Deze ‘innerlijke raadpleging’ kennen we ook van de bewezen effectieve behandelmethode Dialectische gedragstherapie, voor mensen met een Borderline Persoonlijkheidsstoornis.9,10 Daarin wordt gesproken over ‘een wijze geest’; waarbij geoefend wordt in het raadplegen van deze ‘wise mind’ om crises en emotiedisregulatie te voorkomen. Hayes en Smith (2005) noemen dit in hun ACT-model (Acceptance and Commitment Therapy) ‘het observerende zelf’.11 Cliënten beschrijven ook dat het vinden van antwoorden vanuit hun ‘wise mind’ of ‘het observerende zelf’ gepaard gaat met rust en vrede, waardoor ze de huidige situatie en zichzelf beter kunnen accepteren.
De heer willaard (72)
De heer Willaard is na een beroerte opgenomen in een revalidatiecentrum. Naast lichamelijke klachten ten gevolge van de beroerte, lijdt hij aan een depressie. Meneer Willaard heeft nergens meer zin in, is prikkelbaar, en eet en slaapt slecht. Bovendien heeft hij een chronische longaandoening en een slechte conditie waardoor hij na de beroerte (een jaar geleden) niet meer in staat was om vrijwilligerswerk te doen, zijn hond te verzorgen en zijn sociale contacten te onderhouden. Hij trok zich meer en meer terug uit familiecontacten, waardoor de somberheid verergerde en hij uiteindelijk opgenomen werd. Met name zijn cognities en gevoelens over zijn twee jongere zussen lijken zijn somberheid te versterken.
Na het opstellen van een probleemsamenhang, gedrags- en functieanalyse, wordt gekozen voor het onderzoeken van zijn disfunctionele cognities met IBSR. De therapeut laat de heer Willaard het eerder genoemde ‘Werkblad Cognities Opsporen’ invullen, over het contact met zijn zussen (naar aanleiding van een telefoontje met hen dat zijn sombere gevoelens versterkte). Meneer Willaard vult in:
1.
Ik ben teleurgesteld in mijn zussen, omdat ze mij niet terugbellen.
 
2.
Ik wil graag goed contact met mijn zussen.
 
3.
Mijn zussen zouden geen medelijden met mij moeten hebben.
 
4.
Ik heb de liefde van mijn zussen nodig.
 
5.
Mijn zussen zijn egoïstisch.
 
6.
Ik wil nooit meer meemaken dat we elkaar links laten liggen.
 
Vervolgens onderzoekt de behandelaar samen met meneer Willaard gedachte 1: ‘Mijn zussen bellen mij niet terug’. Dat gebeurt via de vier eerder genoemde (standaard-)vragen (1-4) en omkeringen (a, b, c) van IBSR. Aan de heer Willaard wordt gevraagd om bij het beantwoorden van de vragen met zijn aandacht ‘naar binnen te gaan’ en nog even te wachten met het geven van een antwoord; om niet meteen te zeggen wat hij dénkt, maar om ook te vóelen of zijn antwoord klopt.
(Vraag 1) Therapeut: Meneer Willaard is dat waar? (Mijn zussen bellen mij niet terug).
Cliënt: ‘Ja.’
(Vraag 2) Therapeut: Kunt u absoluut weten dat het waar is? (Mijn zussen bellen mij niet terug).
Cliënt: ‘Ja’
(Vraag 3) Therapeut: Meneer Willaard, hoe reageert u in die situatie; wat gebeurt er wanneer u die gedachte gelooft? (‘Mijn zussen bellen mij niet terug’)
Cliënt: ‘Ik word somber. Ik denk ‘bekijk het maar”
Therapeut: ‘Wat gebeurt er nog meer?’
Cliënt: ‘Het doet zeer hier’ (wrijft over zijn buikstreek).
Therapeut: ‘Hoe behandelt u uw zussen als u de gedachte mijn zussen bellen mij niet terug gelooft?’
Cliënt: ‘Ze bekijken het maar’
Therapeut: ‘Hoe behandelt u uzelf als u de gedachte mijn zussen bellen mij niet terug gelooft?’
Cliënt: ‘Niet goed. Ik denk dat ik mezelf helemaal afsluit. Geen zin meer in activiteiten. Ik maak het mezelf moeilijk.’
(Vraag 4) Therapeut: ‘Meneer Willaard, wie zou u zijn zonder de gedachte ‘Mijn zussen bellen mij niet terug’?’
Cliënt: ‘Ik denk dat ik dan gewoon mezelf ben, een stuk gemakkelijker.’
Omkeringen
Therapeut: Keert u nu de gedachte ‘mijn zussen bellen mij niet terug’ eens om, door ‘niet’ eruit te laten.
Cliënt: ‘Mijn zussen bellen mij terug’.
De heer Willaard noemt vervolgens voorbeelden waaruit blijkt dat dit ook waar is. Zijn zussen sturen een appje, of nemen contact met hem op als ze weten dat er iets aan de hand is. Bij de omkering naar de ander: ‘Ik bel mijn zussen niet terug’ vertelt hij dat hij zelf al een jaar zijn zussen niet heeft gebeld vanuit het idee dat het contact toch al verloren was. Bij de omkering naar zichzelf: ‘Ik bel mezelf niet terug’ geeft hij als voorbeeld dat hij zich afgesloten heeft voor zijn gevoel.
In de tweede sessie vertelt meneer Willaard dat hij koffie ging drinken bij een van zijn zussen, en dat hij met ze naar een tuincentrum is geweest. Hij heeft begrepen dat ze beiden een druk leven hebben, maar dat ze ook aan hem denken als er wat aan de hand is. De omkeringen hebben hem aan het denken gezet: hij kan nu zijn opgefokte en sombere gedachte ‘Krijg allemaal wat, waarom bellen ze me niet?’ omzetten in ‘Als het kan, dan bellen ze’.
In de therapiesessies worden nog vele gedachten onderzocht. Bij het onderzoeken van de gedachte: ‘Mijn zussen hebben medelijden met me’ ontdekt de heer Willaard dat niet zijn zussen medelijden met hem hebben, maar dat hijzelf medelijden met zichzelf heeft. Hij beseft meer en meer dat hij zich in contacten anders is gaan gedragen, in plaats van dat anderen zich anders tegenover hém gedragen. Na de behandeling is de depressie volledig in remissie, is zijn welbevinden (gemeten door de Outcome Rating Scale) geoptimaliseerd van ver onvoldoende naar zeer goed, en is zijn copingstijl gewijzigd: waar de heer Willaard eerst vooral een passieve copingstijl had en hij veel vermijding liet zien, gaat hij nu actiever met problemen om, en zoekt hij meer afleiding en sociale steun.

Emprirische onderbouwing

De Amerikaanse onderzoeker Fabrice Nye deed in 2011 een promotie-onderzoek onder 91 proefpersonen. Hij toonde aan dat de door hen ervaren stress significant meer afnam dan bij de mensen in de controlegroep die geen behandeling kregen.13
Ook in Nederland is onderzoek gedaan naar het effect van IBSR. Zo onderzocht MarieOdiel van Rhijn het effect van IBSR op irrationele cognities en disfunctionele overtuigingen van 126 psychologen die bij haar in leertherapie waren. Dit effect is gemeten met de Nederlandse versies van de Dysfunctional Attitudes Scale (DAS-A), de Belief Scale (BS) en de Schemavragenlijst van Young (YSV).14 Van Rhijn constateerde bij hen een significante daling van de scores op de schalen die irrationele cognities en disfunctionele overtuigingen meten; van gemiddeld naar laag tot zeer laag. De effecten hielden stand bij een follow-up onderzoek na een jaar.
Op dit moment wordt het eerste gerandomiseerd gecontroleerd klinisch onderzoek naar IBSR uitgevoerd, door Martijn Oostra en Marjon Seriese. Deze effectstudie wordt afgenomen onder 88 Nederlandse cliënten met depressieve klachten. In deze studie wordt IBSR vergeleken met de methode van Beck (CGT).15

Conclusie

IBSR is een veelbelovende nieuwe techniek om disfunctionele cognities mee te onderzoeken. Meer dan bij CGT worden daarin zowel op cognitief- als op emotioneel niveau veranderingen in de betekenisverlening tot stand gebracht. De techniek is gemakkelijk toepasbaar; toepassing vereist enige scholing, maar geen ingewikkeld opleidingstraject. IBSR is daardoor voor hulpverleners op verschillende niveaus en in diverse werkomgevingen toe te passen. De lijdensdruk van cliënten neemt snel af en bijkomend voordeel is dat cliënten de methode ook zelf leren toepassen, zodat de afhankelijkheid van de hulpverlener vermindert.
IBSR kan ook worden toegepast in de behandeling van kinderen en jongeren. Zo schreef grondlegger Byron Katie het kinderboek Tijger-tijger, is het waar? over de toepassing van IBSR in een CGT-behandeling van kinderen en jongeren.

Bron casuïstiek:

In het boek Inquiry-Based Stress Reduction in de praktijk staan meerdere casussen. De casus in dit artikel is aangeleverd door Marieke Terwel (GZ-psycholoog/cognitief gedragstherapeut werkzaam in de Geriatrische Revalidatiezorg).
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

GZ-Psychologie

GZ-Psychologie is een onafhankelijk tijdschrift en richt zich geheel op de snelgroeiende beroepsgroep van gz-psychologen, waarvan er inmiddels meer dan 15.000 zijn. GZ-Psychologie wil de identiteit en ...

BSL Academy Accare GGZ collective

Literatuur
1.
go back to reference Mitchell, S. & Katie, B. (2010). Vier vragen die je leven veranderen. Amsterdam: Forum Mitchell, S. & Katie, B. (2010). Vier vragen die je leven veranderen. Amsterdam: Forum
2.
go back to reference Mitchell, S. & Katie, B. (2005). Ik heb je liefde nodig, is dat waar? Amsterdam: Forum Mitchell, S. & Katie, B. (2005). Ik heb je liefde nodig, is dat waar? Amsterdam: Forum
3.
go back to reference Mitchell, S. & Katie, B. (2008). Gedachten die je vrijheid zullen geven. Amsterdam: Forum Mitchell, S. & Katie, B. (2008). Gedachten die je vrijheid zullen geven. Amsterdam: Forum
4, 5.
go back to reference Bögels, S.M. & Oppen van, P. (2015). Cognitieve Therapie: theorie en praktijk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Bögels, S.M. & Oppen van, P. (2015). Cognitieve Therapie: theorie en praktijk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
6.
go back to reference Keijsers, G.P.J. e.a. (2011). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten 1 en 2. Amsterdam: Boom Keijsers, G.P.J. e.a. (2011). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten 1 en 2. Amsterdam: Boom
7.
go back to reference Braet, C. & Bögels, S. (2014). Protocollaire behandelingen voor kinderen en adolescenten met psychische klachten. Amsterdam: Boom Braet, C. & Bögels, S. (2014). Protocollaire behandelingen voor kinderen en adolescenten met psychische klachten. Amsterdam: Boom
8.
go back to reference Emmelkamp, P. & Hoogduin, K. (2013). Van mislukking naar succes. Amsterdam: Boom Emmelkamp, P. & Hoogduin, K. (2013). Van mislukking naar succes. Amsterdam: Boom
9.
go back to reference Bosch, L.M.C van den, Meijer, S. & Backer, H. (2007). Handboek dialectische gedragstherapie, de klinische praktijk. Amsterdam: Harcourt Assessment bv. Bosch, L.M.C van den, Meijer, S. & Backer, H. (2007). Handboek dialectische gedragstherapie, de klinische praktijk. Amsterdam: Harcourt Assessment bv.
10.
go back to reference Linehan, M.M. (2008). Dialectische gedragstherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis, theorie en behandeling. Amsterdam: Pearson. Linehan, M.M. (2008). Dialectische gedragstherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis, theorie en behandeling. Amsterdam: Pearson.
11.
go back to reference Hayes, C.S. & Smith, S. (2005). Uit je hoofd, in het leven. Amsterdam: uitgeverij nNieuwezijds. Hayes, C.S. & Smith, S. (2005). Uit je hoofd, in het leven. Amsterdam: uitgeverij nNieuwezijds.
12.
go back to reference Mitchell, B.K. & Wilhelm, H. (2010). Tijger-tijger, is het waar? Vier vragen die je weer laten lachen. Enschede: Palaysia Productions. Mitchell, B.K. & Wilhelm, H. (2010). Tijger-tijger, is het waar? Vier vragen die je weer laten lachen. Enschede: Palaysia Productions.
13.
go back to reference Nye, F. (2011). The Work of Byron Katie: the effect of applying principles of inquiry on the reduction of perceived stress (unpublished dissertation). Palo Alto, CA: Institute of Transpersonal Psychology. https://j.mp/diss-inquiry. Geraadpleegd op 3 januari 2016 Nye, F. (2011). The Work of Byron Katie: the effect of applying principles of inquiry on the reduction of perceived stress (unpublished dissertation). Palo Alto, CA: Institute of Transpersonal Psychology. https://​j.​mp/​diss-inquiry. Geraadpleegd op 3 januari 2016
14.
go back to reference Van Rhijn & Schok (2014). The effectiveness of Inquiry-based Stress Reduction on irrationality, disfunctional attitudes en maladeptive schema’s. Posterpresentatie op het jaarlijkse congres van de European Association for Behavior and Cognitive Therapy. Van Rhijn & Schok (2014). The effectiveness of Inquiry-based Stress Reduction on irrationality, disfunctional attitudes en maladeptive schema’s. Posterpresentatie op het jaarlijkse congres van de European Association for Behavior and Cognitive Therapy.
16.
go back to reference Van Rhijn, MO. & Leuning, E.M. (2016). Inquiry-Based Stress Reduction in de praktijk. The Work van Byron Katie in psychotherapie. Amsterdam: Hogrefe uitgevers. Van Rhijn, MO. & Leuning, E.M. (2016). Inquiry-Based Stress Reduction in de praktijk. The Work van Byron Katie in psychotherapie. Amsterdam: Hogrefe uitgevers.
Metagegevens
Titel
De veelbelovende toepassing van IBSR
Auteurs
Esther Leuning
Marieodiel Van Rhijn
Publicatiedatum
01-06-2017
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
GZ - Psychologie / Uitgave 4/2017
Print ISSN: 1879-5080
Elektronisch ISSN: 1879-5099
DOI
https://doi.org/10.1007/s41480-017-0039-7

Andere artikelen Uitgave 4/2017

GZ - Psychologie 4/2017 Naar de uitgave

Rechten en plichten

Plafondhandel