In de bestseller
‘The Work’ van auteur Byron Katie wordt voor het eerst beschreven hoe IBSR het best kan worden toegepast in de behandelpraktijk. Grondlegger Byron Katie legt daarin uit hoe ze tot deze methode kwam. Ze had een periode van tien jaar depressieve episodes, psychiatrische opnames, verslavingen en woede-uitbarstingen achter de rug toen ze op 43-jarige leeftijd tijdens een opname in een afkickkliniek tot het besef kwam dat haar negatieve emoties een gevolg waren van haar stressvolle gedachten. Wanneer ze haar gedachten onderzocht, verdwenen haar negatieve emoties.
1,
2,
3 Binnen de cognitieve gedragstherapie is de ontdekking van Byron Katie niet wereldschokkend te noemen, want die vormt het uitgangspunt van vrijwel alle cognitief gedragstherapeutische behandelprotocollen: niet de gebeurtenis zelf maakt dat mensen uit balans raken en klachten ontwikkelen, maar je gedachten
over die gebeurtenis.
4 Dat betekent dat onderliggende disfunctionele cognities en gedachtepatronen opgespoord en gewijzigd moeten worden om het emotionele lijden af te laten nemen. De cognitief gedragstherapeut maakt daarvoor gebruik van een aantal technieken, te weten: de socratische dialoog, het uitdagen van automatische gedachten, het formuleren van rationele gedachten en het gedragsexperiment. Andere ‘uitdaagmethoden’ zijn: meerdimensionaal en genuanceerd evalueren, het maken van een taartdiagram, kansberekening, het opzetten van een kosten-batenanalyse en de pijltechniek. Doel van al deze technieken is het veranderen van de denkschema’s die bij de patiënt tot emotionele pijn leiden; door deze te vervangen door meer rationele gedachten die helpen bij het verminderen van de emotionele pijn.
5
Ondanks de betrekkelijk goede resultaten van CGT bij de behandeling van verschillende psychische klachten en stoornissen
6,
7, zullen veel behandelaars bekend zijn met de volgende veelvoorkomende verzuchting van cliënten: ‘Ik wéét wel dat mijn gedachten niet waar zijn, maar het vóelt tóch zo!’. Zelfs wanneer er goed geoefend is met andere gedachten, schiet een cliënt al snel weer in zijn oude interpretatie en beklijft het effect van de CGT soms niet.
8
Klinische ervaring IBSR
De klinische ervaring van therapeuten die IBSR toepassen, is dat
hun patiënten dit ‘Ik wéét wel dat mijn gedachten niet waar zijn, maar het vóelt tóch zo!’ niet zeggen. Veel patiënten die behandeld worden met IBSR, zeggen dat er een
werkelijke verandering plaatsvindt in hun gedachten én gevoelens, en dat hun emotionele pijn werkelijk oplost. Een mogelijke verklaring daarvoor kan zijn dat in IBSR cognitieve én emotionele aspecten worden geïntegreerd. In IBSR wordt aan de cliënt gevraagd om ‘af te dalen in zichzelf’; om zijn eigen innerlijke wijsheid te raadplegen bij het beantwoorden van de vragen die de therapeut aan hem of haar stelt. Deze ‘innerlijke raadpleging’ kennen we ook van de bewezen effectieve behandelmethode
Dialectische gedragstherapie, voor mensen met een Borderline Persoonlijkheidsstoornis.
9,
10 Daarin wordt gesproken over ‘een wijze geest’; waarbij geoefend wordt in het raadplegen van deze
‘wise mind’ om crises en emotiedisregulatie te voorkomen. Hayes en Smith (2005) noemen dit in hun ACT-model (
Acceptance and Commitment Therapy) ‘het observerende zelf’.
11 Cliënten beschrijven ook dat het vinden van antwoorden vanuit hun ‘wise mind’ of ‘het observerende zelf’ gepaard gaat met rust en vrede, waardoor ze de huidige situatie en zichzelf beter kunnen accepteren.
De heer willaard (72)
De heer Willaard is na een beroerte opgenomen in een revalidatiecentrum. Naast lichamelijke klachten ten gevolge van de beroerte, lijdt hij aan een depressie. Meneer Willaard heeft nergens meer zin in, is prikkelbaar, en eet en slaapt slecht. Bovendien heeft hij een chronische longaandoening en een slechte conditie waardoor hij na de beroerte (een jaar geleden) niet meer in staat was om vrijwilligerswerk te doen, zijn hond te verzorgen en zijn sociale contacten te onderhouden. Hij trok zich meer en meer terug uit familiecontacten, waardoor de somberheid verergerde en hij uiteindelijk opgenomen werd. Met name zijn cognities en gevoelens over zijn twee jongere zussen lijken zijn somberheid te versterken.
Na het opstellen van een probleemsamenhang, gedrags- en functieanalyse, wordt gekozen voor het onderzoeken van zijn disfunctionele cognities met IBSR. De therapeut laat de heer Willaard het eerder genoemde ‘Werkblad Cognities Opsporen’ invullen, over het contact met zijn zussen (naar aanleiding van een telefoontje met hen dat zijn sombere gevoelens versterkte). Meneer Willaard vult in:
1.
Ik ben teleurgesteld in mijn zussen, omdat ze mij niet terugbellen.
2.
Ik wil graag goed contact met mijn zussen.
3.
Mijn zussen zouden geen medelijden met mij moeten hebben.
4.
Ik heb de liefde van mijn zussen nodig.
5.
Mijn zussen zijn egoïstisch.
6.
Ik wil nooit meer meemaken dat we elkaar links laten liggen.
Vervolgens onderzoekt de behandelaar samen met meneer Willaard gedachte 1: ‘Mijn zussen bellen mij niet terug’. Dat gebeurt via de vier eerder genoemde (standaard-)vragen (1-4) en omkeringen (a, b, c) van IBSR. Aan de heer Willaard wordt gevraagd om bij het beantwoorden van de vragen met zijn aandacht ‘naar binnen te gaan’ en nog even te wachten met het geven van een antwoord; om niet meteen te zeggen wat hij dénkt, maar om ook te vóelen of zijn antwoord klopt.
(Vraag 1) Therapeut: Meneer Willaard is dat waar? (Mijn zussen bellen mij niet terug).
Cliënt: ‘Ja.’
(Vraag 2) Therapeut: Kunt u absoluut weten dat het waar is? (Mijn zussen bellen mij niet terug).
Cliënt: ‘Ja’
(Vraag 3) Therapeut: Meneer Willaard, hoe reageert u in die situatie; wat gebeurt er wanneer u die gedachte gelooft? (‘Mijn zussen bellen mij niet terug’)
Cliënt: ‘Ik word somber. Ik denk ‘bekijk het maar”
Therapeut: ‘Wat gebeurt er nog meer?’
Cliënt: ‘Het doet zeer hier’ (wrijft over zijn buikstreek).
Therapeut: ‘Hoe behandelt u uw zussen als u de gedachte mijn zussen bellen mij niet terug gelooft?’
Cliënt: ‘Ze bekijken het maar’
Therapeut: ‘Hoe behandelt u uzelf als u de gedachte mijn zussen bellen mij niet terug gelooft?’
Cliënt: ‘Niet goed. Ik denk dat ik mezelf helemaal afsluit. Geen zin meer in activiteiten. Ik maak het mezelf moeilijk.’
(Vraag 4) Therapeut: ‘Meneer Willaard, wie zou u zijn zonder de gedachte ‘Mijn zussen bellen mij niet terug’?’
Cliënt: ‘Ik denk dat ik dan gewoon mezelf ben, een stuk gemakkelijker.’
Emprirische onderbouwing
De Amerikaanse onderzoeker Fabrice Nye deed in 2011 een promotie-onderzoek onder 91 proefpersonen. Hij toonde aan dat de door hen ervaren stress significant meer afnam dan bij de mensen in de controlegroep die geen behandeling kregen.
13
Ook in Nederland is onderzoek gedaan naar het effect van IBSR. Zo onderzocht MarieOdiel van Rhijn het effect van IBSR op irrationele cognities en disfunctionele overtuigingen van 126 psychologen die bij haar in leertherapie waren. Dit effect is gemeten met de Nederlandse versies van de
Dysfunctional Attitudes Scale (DAS-A), de
Belief Scale (BS) en de
Schemavragenlijst van Young (YSV).
14 Van Rhijn constateerde bij hen een significante daling van de scores op de schalen die irrationele cognities en disfunctionele overtuigingen meten; van gemiddeld naar laag tot zeer laag. De effecten hielden stand bij een follow-up onderzoek na een jaar.
Op dit moment wordt het eerste gerandomiseerd gecontroleerd klinisch onderzoek naar IBSR uitgevoerd, door Martijn Oostra en Marjon Seriese. Deze effectstudie wordt afgenomen onder 88 Nederlandse cliënten met depressieve klachten. In deze studie wordt IBSR vergeleken met de methode van Beck (CGT).
15
Conclusie
IBSR is een veelbelovende nieuwe techniek om disfunctionele cognities mee te onderzoeken. Meer dan bij CGT worden daarin zowel op cognitief- als op emotioneel niveau veranderingen in de betekenisverlening tot stand gebracht. De techniek is gemakkelijk toepasbaar; toepassing vereist enige scholing, maar geen ingewikkeld opleidingstraject. IBSR is daardoor voor hulpverleners op verschillende niveaus en in diverse werkomgevingen toe te passen. De lijdensdruk van cliënten neemt snel af en bijkomend voordeel is dat cliënten de methode ook zelf leren toepassen, zodat de afhankelijkheid van de hulpverlener vermindert.
IBSR kan ook worden toegepast in de behandeling van kinderen en jongeren. Zo schreef grondlegger Byron Katie het kinderboek Tijger-tijger, is het waar? over de toepassing van IBSR in een CGT-behandeling van kinderen en jongeren.