Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

9. De thorax

Auteurs : prof.dr. J.W.M van der Meer, prof.dr. J. van der Meer, dr. G. Linthorst, dr. C.T. Postma, prof.dr. D. Blockmans

Gepubliceerd in: Anamnese en lichamelijk onderzoek

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

  • Let op afwijkende thoraxvormen zoals pectus carinatum, pectus excavatum, kyfose, scoliose en ton-thorax (zie paragraaf Anatomie, Afwijkende thoraxvormen).
  • Een verlengd piepend exspirium wijst op vernauwing van de lagere luchtwegen, een inspiratoire stridor of een obstructie in de hogere luchtwegen (zie paragraaf Het onderzoek van de thorax, Inspectie).
  • Er moet onderscheid worden gemaakt tussen palpatie van de thoraxwand en palpatoire bevindingen die te maken hebben met de functie van het hart en de longen. Voor de diagnostiek van longaandoeningen is onder meer de stemfremitus van belang (zie paragraaf Het onderzoek van de thorax, Palpatie).
  • Percussie geeft een indruk van de luchthoudendheid van de longen, de verschuifbaarheid van de longgrenzen en de grootte van het hart (zie paragraaf Het onderzoek van de thorax, Percussie).
  • Bronchiaal ademgeruis wordt gehoord bij een longinfiltraat waarbij de bronchi open zijn en bij compressie van longweefsel door pleuravocht. Bijgeluiden in de luchtwegen zijn (zie paragraaf Het onderzoek van de thorax, Auscultatie van de longen):
    • rhonchi;
    • crepitaties;
    • pleurawrijven.
  • Bij het lichamelijk onderzoek geven de volgende longaandoeningen karakteristieke afwijkingen (zie paragraaf Longaandoeningen):
    • longinfiltraat met open bronchus (lobaire pneumonie);
    • longinfiltraat met gesloten bronchus (bijvoorbeeld longcarcinoom);
    • pleuravocht;
    • pneumothorax;
    • longemfyseem;
    • pleurazwoerd.
  • Bij auscultatie van het hart (zie paragraaf Auscultatie van het hart) luistert men naar de harttonen, eventuele geruisen en pericardiaal wrijven. Bij een geruis zijn de vragen: systolisch of diastolisch, regurgitatie- of ejectiegeruis?
  • Bij het lichamelijk onderzoek geven de volgende klepgebreken karakteristieke afwijkingen (zie paragraaf Klepgebreken):
    • mitralisklepstenose en -insufficiëntie;
    • aortaklepstenose en -insufficiëntie;
    • pulmonalisklepstenose en -insufficiëntie;
    • tricuspidalisklepstenose en -insufficiëntie;
    • ventrikelseptumdefect;
    • ventrikelseptumdefect;
    • atriumseptumdefect.
  • Bij onderzoek naar het hartritme (zie paragraaf Hartritme) let men op de frequentie en eventuele onregelmatigheden. Een bradycardie kan onschuldig zijn, maar ook een teken van ziekte betekenen. Bij extrasystolie worden supraventriculaire en ventriculaire vormen onderscheiden. Boezemfibrilleren is gekenmerkt door een totaal irregulair hartritme. Tachycardieën worden onderscheiden in:
    • sinustachycardie;
    • supraventriculaire tachycardie met ectopische prikkelvorming;
    • ventriculaire tachycardie;
    • ventrikelfibrilleren.
  • Decompensatio cordis kan rechtszijdig en/of linkszijdig zijn. Tekenen van rechtsdecompensatie zijn: CVD is verhoogd, hepatojugulaire reflux, oedemen (enkels, pretibiaal, presacraal), lever is opgezet en pijnlijk, ascites. Tekenen van linksdecompensatie zijn: orthopneu, naar links vergroot hart, crepitaties over de longen, eventueel pleuravocht (zie paragraaf Decompensatio cordis).
  • Het onderzoek van de mammae bestaat voornamelijk uit inspectie en palpatie. Kenmerken van eventuele abnormale weerstanden moeten nauwkeurig worden beschreven. De palpatie van de mammae kan het best plaatsvinden als de patiënte op haar rug ligt. Altijd moeten ook de oksels worden onderzocht (zie paragraaf Het onderzoek van de mammae).
Metagegevens
Titel
De thorax
Auteurs
prof.dr. J.W.M van der Meer
prof.dr. J. van der Meer
dr. G. Linthorst
dr. C.T. Postma
prof.dr. D. Blockmans
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1080-7_9