Skip to main content
Top

2014 | OriginalPaper | Hoofdstuk

9. De schouderregio

Auteurs : D.L. Egmond, R. Schuitemaker

Gepubliceerd in: Extremiteiten

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Dit hoofdstuk begint met een uiteenzetting over de bindweefselplaatsystemen in en rond de schouder en de belangrijke rol van het losmazig reticulaire MCDAS. Naast het glenohumerale systeem (HSMI) is er ruime aandacht voor het primaire en secundaire scapulothoracale systeem, inclusief de wervelkolom. Na de beschrijving van de descriptieve anatomie en de osteo- en artrokinematica komen veelvoorkomende aandoeningen als schouderinstabiliteit, het subacromiale pijnsyndroom en de frozen shoulder aan bod. De rode vlaggen worden besproken en er wordt uitgebreid stilgestaan bij aspecifieke schouderpijn (‘medisch onbegrepen’ pijn). In het kader van onderzoek staan reductietests als de ‘Manus-van-alles’-techniek in combinatie met de circumductie- en deviatiebeweging, SAT, SRT, GHRT en SSMP centraal.
Tot slot presenteren de auteurs als schouderexperts – naast een handige ‘patronenmatrix’ – het fundament vondashor onderzoek- en behandelprotocollen die toepasbaar zijn bij aspecifieke en mild specifieke schouderpijn. Er worden maar liefst 102 onderzoeks- en behandeltechnieken van de schoudergordel uitgebreid beschreven en op video gedemonstreerd, met extra veel aandacht voor de thoracale, cervicothoracale én cervicale wervelkolom.
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Voetnoten
1
Humeroscapular motion interface.
 
2
Horizontale flexie is: vanaf 90° abductie naar mediaal bewegen tot het sagittale vlak. Horizontale adductie is: vanaf het sagittale vlak verder bewegen met de bovenarm naar de borst.
 
3
Scaptie = abductie in het scapulavlak, tussen het sagittale en frontale vlak.
 
4
GIRD = glenohumeral internal rotation deficit = beperkte endorotatie vanuit 90º abductie
 
5
GERG = glenohumeral external rotation gain = vergrote exorotatie vanuit 90 º abductie
 
6
Een XCO-trainer is een aluminium buis, voor twee derde gevuld met een scherfvormige minerale delfstof, waarmee ook eindstandig en toch met lage intensiteit driedimensionaal in de vrije ruimte kan worden getraind.
Het in 2003 op de markt gekomen trainingshulpmiddel kreeg in 2005 de naam XCO-trainer. Het is uitgevonden door collega-manueeltherapeut Jan Hermans (Rotterdam), die er in 2003 de Innovation Award voor ontving. Vooral het driedimensionale bindweefselskelet rondom de geïsoleerde spiervezel (endomysium) kan veilig en effectief worden belast. http://www.xcotrainer.be/nl/nieuws/wetenschappelijke_studies
 
7
Aspecifieke techniek = vanuit de ruststand. Specifieke techniek = vanuit iedere andere stand.
 
8
Verantwoord = pijnvrij en met gebruikmaling van de ‘24-uurregel’ (intermezzo 1.15) ter evaluatie van de dosering.
 
9
LR = likelihood ratio. LR+ is gelijk aan sensitiviteit gedeeld door de (1 – specificiteit). De LR– is gelijk aan (1 – sensitiviteit) gedeeld door de specificiteit. Zie woordenlijst en Koel, 2006 blz. 75.
 
10
ES = Egmond-Schuitemaker.
 
11
Mild specifieke pijn = met geringe medisch aantoonbare schade, wel conservatief behandelbaar.
 
Metagegevens
Titel
De schouderregio
Auteurs
D.L. Egmond
R. Schuitemaker
Copyright
2014
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0592-6_9