De schouderregio bestaat uit het glenohumerale systeem (HSMI) en het scapulothoracale systeem (primair en secundair). De capsuloligamentaire, (myo)fasciale en neurogene bindweefselplaten kunnen dankzij het losmazig reticulaire MCDAS, bursae, synovia en vetweefsel ten opzichte van elkaar en het benige skelet verschuiven, waardoor de bovenarm grote bewegingsuitslagen kan maken. Binnen het lichamelijk onderzoek staan de reductietests centraal, zoals de Combined Reduction Test, de gedupliceerde circumductie- en deviatiebeweging, de SAT en de SSMP. De meeste klassieke pijnprovocatietests hebben nog slechts excluderende waarde. Schouderpijn kan worden onderverdeeld in: de instabiele schouder (TUBS, AMBRII), de zwakke schouder (RCRSP, massieve RC-schade), de neurogene schouder (neuropathie, neuralgische amyotrofie), de systemisch geïnflammeerde schouder (PMR, RA), de stijve schouder (‘frozen shoulder’, omartrose) en schouderpijn die niet van de schouder afkomstig is. Dit boek beschrijft de effectieve conservatieve aanpak hiervan. En er is weer een ‘patronenmatrix’, een onderzoeks- en behandelprotocol, huiswerkoefeningen en de beschrijving van 79 onderzoeks- en behandeltechnieken, aangevuld met foto’s, video’s en praktische opmerkingen voor de praktijk.