Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Vakblad Sociaal Werk 3/2020

01-06-2020 | Ervaringsdeskundigheid

Terug naar de emancipatorische oorsprong van de hulpverlening bij huiselijk geweld

De schaamte opnieuw voorbij

Auteurs: Leonie de Quelerij, Alie Weerman, Lisette Pouls

Gepubliceerd in: Vakblad Sociaal Werk | Uitgave 3/2020

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

‘Mijn ervaringen wil ik vangen. Die van vroeger, die van nu. (…) Ik wil geen compromissen sluiten. Ik wil mij niet schamen.’ Met deze woorden begint De schaamte voorbij, bestseller van Anja Meulenbelt uit 1976 die de vrouwenhulpverlening inspireerde. Ook nu kan het een inspiratie zijn voor het werken vanuit eigen ervaringen in de vrouwenhulpverlening. Maar wel op een eigentijdse manier, vanuit de professionaliteit van het persoonlijke.
Opmerkingen
Leonie de Quelerij is docent en onderzoeker bij Lectoraat GGZ en Samenleving aan hogeschool Windesheim. Alie Weerman is lector GGZ en Samenleving. Lisette Pouls is preventiemedewerker bij Moviera in Nijmegen en docent huiselijk geweld aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Meer informatie: lj.de.quelerij@windesheim.nl.
Na anderhalf jaar ErvaringsWIJs, een actieonderzoek naar de inzet van ervaringsdeskundigheid in de sector huiselijk geweld, zijn we op 14 oktober vorig jaar in Theater de Berenkuil in Utrecht bij elkaar voor de presentaties van onze bevindingen en conclusies. We doen dat met een theatervoorstelling, een lunch en een interactieve presentatie. Vol vuur betoogt Marleen van Eijndhoven, bestuurder van Moviera en vertegenwoordiger van de Combine (zie foto rechts) wat haar in de loop van het onderzoek duidelijk is geworden: ‘het persoonlijke is zowel professioneel als politiek.’ Oude tijden herleven in een nieuwe context.
ErvaringsWIJs was een actie-onderzoek: in de eigen organisatie leerden hulpverleners van de deelnemende organisatie op een professionele manier hun persoonlijke ervaringen met huiselijk geweld inzetten, ondersteund door een leergang Ervaringsdeskundigheid. Het bleek een vruchtbare manier van werken, omdat we zowel zicht kregen op het proces dat een ervaringsdeskundige in deze specifieke sector doormaakt, als op het proces dat een organisatie doormaakt die (weer) gaat werken met ervaringsdeskundigheid (De Quelerij e.a., 2019). De uitspraak van Van Eijndhoven weerspiegelt dit proces.

Terug naar de roots maar dan anders

In de klassieker De schaamte voorbij relateert Meulenbelt haar persoonlijke ervaringen aan de maatschappelijke context van toen. Het is de periode van de tweede feministische golf en voor veel vrouwen is haar boek een openbaring. Het is het eerste boek waarin het privéleven van een vrouw zo openlijk en in herkenbare, ‘eigen’ taal wordt beschreven. Ervaringen op het gebied van liefde, seks en relaties plaatst Meulenbelt in het licht van de maatschappelijke positie van vrouwen en mannen. Persoonlijke ervaringen zoals ervaringen met onderdrukking of beperking van handelingsruimte, blijken collectieve elementen te bevatten en dus politiek te zijn. Andersom dringt door dat die persoonlijke ervaringen politiek kunnen worden ingezet. Huiselijk geweld wordt vanaf die tijd niet uitsluitend meer als probleem van de betrokken partners – dus een privékwestie – gezien, maar ook als maatschappelijk probleem, als gevolg van de heersende maatschappelijke orde. De hulpverlening wordt daarom opgezet vanuit ervaringsdeskundigheid. De gedeelde ervaringen van – toen nog alleen – vrouwen vormen de bron van kennis en deskundigheid met als doel machtsongelijkheid aan de kaak te stellen en te doorbreken.
De afgelopen decennia lijkt de hulpverlening aan betrokkenen van huiselijk geweld echter losgezongen van ervaringsdeskundigheid. Ook in deze sector vond een professionaliseringslag plaats: om serieus genomen te worden, diende methodisch te worden gewerkt door opgeleide hulpverleners. De ervaringen van de persoon die de methode toepaste, werden eerder als ‘ruis’, dan als bruikbare en waardevolle kennis beschouwd. Het inzetten van ervaringsdeskundigheid werd zo geassocieerd met onprofessioneel handelen. Het persoonlijke – maar ook het politiek-kritische – karakter van de sector verbleekte. De persoonlijk-politieke motivatie van medewerkers van het eerste uur werd opgesloten in een technisch-instrumentele opvatting van professionaliteit. Gaandeweg is zo de afstand tussen werk en privé, tussen persoonlijk en professioneel vergroot.
Nu is de aflopen tien jaar ervaringsdeskundigheid in de ggz en de verslavingszorg aan een opmars begonnen. Er zijn opleidingen voor, en landelijke leerplannen. In opdracht van VWS wordt een kwaliteitssysteem ontwikkeld voor ervaringsdeskundigheid. Het is opvallend dat de ggz en de verslavingszorg vooroplopen, in plaats van de vrouwenopvang met al haar historische kennis. In het onderzoeksproject ErvaringsWIJs zijn we daarom nagegaan hoe de professionalisering van de hulpverlening bij huiselijk geweld een slag kan maken door opnieuw eigen ervaringen in te zetten, maar dan geprofessionaliseerd. Terug naar de persoonlijk-politieke roots, ingebed in de professionaliteit van nu.
ERVARINGSWIJS
Het onderzoeksproject ErvaringsWIJs is een initiatief van de Combine, het innovatieplatform voor huiselijk geweld waarin Arosa, de Blijfgroep, Moviera en Perspektief samen optrekken. Er is onderzocht op welke manier ervaringsdeskundigheid (weer) meer ruimte kan krijgen in de betrokken organisaties. In het onderzoek is gezocht naar specifieke kenmerken van ervaringsdeskundigheid op het gebied van huiselijk geweld. Het onderzoek is uitgevoerd onder leiding van het lectoraat GGZ & Samenleving van hogeschool Windesheim. Ten eerste is een vragenlijst afgenomen, waarmee we inventariseerden welke ervaringen medewerkers hebben met huiselijk geweld. Vervolgens zijn we proeftuinen gestart waaraan ervaringsdeskundige professionals en ervaringswerkers deelnamen. Een deel van hen is opgeleid om professional-met-ervaringsdeskundigheid te worden. Het project is afgesloten met een toolkit (foto rechts) en een theatervoorstelling (foto links).

Even voorstellen

Sonja is een maatschappelijk werker van 43 jaar, al meer dan tien jaar werkzaam als ambulant hulpverlener bij Moviera, een instelling voor de aanpak van huiselijk geweld in de regio Gelderland-midden. Sonja heeft zelf ervaring met huiselijk geweld in een partnerrelatie. Sonja begeleidt mensen die huiselijk geweld hebben meegemaakt en werkt met stellen die zonder geweld verder willen met elkaar. Ze is betrokken bij de trajecten Aware, Samen Geweldloos Verder en Ouderschap Blijft. Sonja participeerde in het onderzoek ErvaringsWIJs en heeft de hieraan verbonden leergang Ervaringsdeskundigheid afgerond.
Tijdens de hulp die Sonja destijds zelf kreeg, werd tegen haar gezegd dat je beter niet kon werken in de sector waar je zelf ervaring mee had. Dat zou te zwaar zijn en het zou lastiger zijn afstand te houden. Maar haar eigen ervaringen waren voor Sonja juist de motivatie om met deze doelgroep te werken. Haar ervaringen speelden mee in haar werk: ‘Ik heb het altijd ingezet omdat ik merkte dat het hielp voor sommige cliënten, dat cliënten hun verhaal makkelijker met mij deelden als ze wisten dat ik het ook mee had gemaakt. Moeilijke onderwerpen werden soms voor het eerst met mij besproken.’ Maar er was ook dat hinderlijke stemmetje dat zei: ‘Het hoort niet om je eigen ervaringen te benoemen bij een cliënt. Dat is niet professioneel!’
Sonja werkte dus met haar eigen ervaringen maar voor haar gevoel toch een beetje stiekem. Ze miste bovendien overleg hierover met collega’s. Toen Moviera meer ruimte wilde geven aan ervaringsdeskundigheid, werden in eerste instantie ex-cliënten en vrijwilligers aangenomen in de rol van ervaringsdeskundigen. Volgens Sonja waardevol, maar ze voelde zich ook gepasseerd. ‘Nu halen jullie mensen van buitenaf, terwijl ik ook huiselijk geweld heb meegemaakt!’ Toen het onderzoek ErvaringsWIJs van start ging en Moviera ook medewerkers de mogelijkheid bood hun eigen ervaringen in te zetten en de leergang te volgen, besloot Sonja mee te doen.
BELANGRIJKSTE CONCLUSIES ERVARINGSWIJS
Het werken met eigen ervaringen roept verschillende reacties op: enthousiasme, nieuwsgierigheid en weerstand. Zo is een aantal medewerkers zich door de introductie van ervaringsdeskundigheid gaan realiseren dat zij zelf ook geweldservaringen hebben. Niet elke medewerker met geweldservaringen kiest ervoor deze ervaringen in het werk in te zetten. Andere medewerkers die ervaringen wel inzetten doen dat geïsoleerd en impliciet. De organisaties hebben daar (nog) weinig zicht op. De medewerkers die zichzelf profileren als ervaringsdeskundige merken dat de dialoog soms lastig verloopt. Het vraagt moed om eigen ervaringen bespreekbaar te maken, en om door te vragen en te willen luisteren naar ervaringsdeskundige collega’s.
Het onderzoek verlegt de aandacht ook naar de historie van geweldshulpverlening. Organisaties willen werken met ervaringsdeskundige collega’s, maar op een professionele manier. Het beste van beide werelden wordt zo gecombineerd: het persoonlijke wordt professioneel en het professionele wordt persoonlijk. Om goed hulp te verlenen en geweld te stoppen, wordt die combinatie onderzocht. Ervaringsdeskundigheid speelt daarin, samen met theoretisch onderzoek en methodisch werken, een belangrijke rol.

Wat is mijn ervaringskennis?

Het werken met je eigen ervaringen begint bij het onderzoeken van de kennis die deze ervaringen in zich heeft. Zo begon de leergang met het vertellen van herstelverhalen. Hierin beschrijf je wat je hebt meegemaakt en wat heeft bijgedragen aan je herstel daarvan. Elk herstelverhaal bevat unieke persoonlijke aspecten, en aspecten die gemeenschappelijk zijn, de collectieve aspecten. Dit is vergelijkbaar met de vrouwenpraatgroepen uit de tijd van Meulenbelt. Door het herstelverhaal te delen, erop te reflecteren en dit te voeden met theoretische kennis, ontstaat ervaringskennis. Dat maakt dat de focus eerst naar binnen is, terug naar het eigen verhaal.
Bij Sonja riep dat direct twijfel op. Ze vroeg zich af: Is mijn verhaal wel bruikbaar? Gaat het niet te veel over mijzelf? Tijdens het schrijven kreeg ze meer zicht op wat er nu precies was gebeurd en ook op wat haar uiteindelijk heeft geholpen om de relatie te verbreken en een leven op te bouwen zonder geweld. Ze ging terug naar de eerste klap die ze kreeg, de schrik die daarbij hoort, de schaamte dat dit haar gebeurde. Ze ging terug naar de jonge vrouw die ze was en die steeds verder verstrikt raakte in de zorg voor een man die haar sloeg en kleineerde. Ze voelde de hopeloosheid en uitzichtloosheid van de situatie opnieuw. Dat riep moeilijke vragen op, zoals: waarom ben ik niet eerder weggegaan, waarom ging ik toch weer naar hem terug?
De geweldsdynamiek waar zij in terecht was gekomen, kwam ook terug in verhalen van de andere deelnemers van de leergang, ‘allen sterke personen die niet dom of naïef waren’, aldus Sonja. Er was herkenning en troost. Ze was niet de enige. Ze leerde begrijpen hoe zij voortdurend bezig was te overleven in deze relatie, en hoe ze daar zo ingezogen werd dat ze geen mogelijkheden meer zag om eruit te stappen. Er ontstond collectieve kennis. Sonja werd zich meer bewust van de machtsstructuren die in een afhankelijkheidsrelatie aanwezig zijn.

Niet meer stiekem

Sonja ging haar ervaringskennis explicieter in haar werk gebruiken. Ze wilde hierin graag samen met het team optrekken. ‘Ik wil niet dat mijn collega’s van een cliënt iets terug horen, wat ze niet van mij weten.’ Sonja maakte – zoals in de jaren zeventig – het persoonlijke publiek, in eerste instantie voor het publiek van haar team. Ze vertelde het team dat ze opgeleid werd tot ervaringsdeskundige hulpverlener. Het team reageerde positief.
Sonja sprak de wens uit om samen met het team te onderzoeken hoe ervaringsdeskundigheid professioneel benut kan worden. Daar stokte het gesprek. Ook andere deelnemers van de leergang bemerkten dit: er werd niet meer naar gevraagd. Sonja: ‘Ik vind het al lastig en toen begon ik mij ook af te vragen of anderen hier wel op zaten te wachten. Ik hoef niet per se mijn verhaal te vertellen. Het gaat niet om mij. Maar ik geloof wel dat dit de hulpverlening kan aanvullen. En ik wil dat goed doen.’
Zichtbaar maken van huiselijk geweld in de samenleving is de politieke opdracht van de vrouwenhulpverlening. Toch lijkt het alsof collega’s met hun reacties zeggen dat slachtoffer zijn van huiselijk geweld iets persoonlijks is, dat het niet zichtbaar mag zijn dat ook in de organisatie medewerkers deze ervaringen hebben.
Ondanks de onzekerheid die dit opriep, besloten Sonja en de andere ervaringsdeskundigen het gesprek weer op te zoeken. Ze vormden een actiegroep. Ze schreven elk een bericht op intranet over hun eigen ervaringen. Ook maakten ze Loesje-posters en hingen die bij de verschillende vestigingen op. Het persoonlijke werd politiek ingezet, te beginnen bij de eigen organisatie.
De actie bracht beweging. Er kwamen gesprekken over eigen ervaringen op gang. Sommige collega’s bleken het onderwerp te vermijden, omdat ze zich er bewust van werden dat zij ook ervaringen hadden met geweld. Sommigen gaven aan al jaren in deze sector te werken en toch niet eerder zo naar hun ervaringen te hebben gekeken. Dit was soms verwarrend. Sommigen wilden (aanvankelijk) niets met hun ervaringen doen. Anderen kregen de behoefte hier (voorzichtig) met collega’s over te praten.
Het aantal medewerkers met eigen ervaringen met huiselijk geweld in de sector bleek groot te zijn (De Quelerij e.a., 2019). Een aantal van hen is kritisch over het gebruik daarvan in de hulpverlening. Ook collega’s zonder eigen ervaringen geven aan deze twijfel te hebben. Ze willen weten wat de meerwaarde is.
In deze fase was bovendien weinig oog voor het politieke aspect van de persoonlijke onthullingen. Dat deze sector zoals gezegd een taak heeft in het signaleren en zichtbaar maken van huiselijk geweld, werd niet gerelateerd aan het feit dat dit óók kan gelden voor de organisatie zelf. Dat het gevoel van schaamte bij collega’s óók laat zien dat de ‘anderen’, c.q. de samenleving, hier liever niet van wil weten.

De schaamte voorbij

Ondertussen bracht Sonja haar ervaringskennis meer in praktijk. Ze werd betrokken bij voorlichtingen over huiselijk geweld aan andere hulpverleners en netwerkpartners. Ze vertelde hen dat ervaringskennis óók doorleefde kennis van onrecht, uitsluiting en mishandeling inhoudt, en van de maatschappelijke code om hierover te ‘zwijgen’. Door dit te bespreken werd deze doorleefde kennis toegankelijker voor anderen.
Ervaringskennis wordt op deze manier onderdeel van het professionele werken. Ervaringskennis deze positie geven is bovendien een politiek statement. Alie Weerman (2019) en haar onderzoeksteam beschrijven de kenmerken van ervaringsdeskundigheid als PEPER: Persoonlijk, Existentieel, Politiek-kritisch, Ethisch en Relationeel. Ervaringsdeskundigheid brengt actie en een politiek-kritische blik terug in de sector, maar anders dan voorheen.
Deze nieuwe manier van professionaliseren, ervaringskennis als bron van kennis benutten, roept daarnaast op huiselijk geweld niet als individueel probleem te zien en het weer in de maatschappelijke context te plaatsen. In de woorden van Sonja: ‘Ik merk dat ik door mijn verhaal te doen, het taboe op huiselijk geweld kan doorbreken. En als ik een bijdrage kan leveren aan die bewustwording, dan doe ik dat.’

Ruimte voor ervaringsdeskundigheid

Het integreren van ervaringsdeskundigheid maakt het werk persoonlijker, maar ook politieker en activistischer. De rolopvatting verandert. Margot Scholte en Ard Sprinkhuizen (2018) signaleren deze nieuwe rolopvatting die ook put uit een oudere bron. Zij verwijzen naar het aloude adagium dat Marie Kamphuis formuleerde voor sociaal werk: het aanpassen van het individu aan het systeem én het aanpassen van het systeem aan het individu.
Het politiek-kritische hoort bij het sociaal werk. Het is een voortdurende beweging tussen het persoonlijke en het maatschappelijke. Beide zijn nodig om goede hulp te bieden. Voor de vrouwenhulpverlening betekent dit opnieuw vormgeven van de politieke opdracht. De bron is weer aangeboord. Welke ervaringsdeskundige wordt de nieuwe Anja Meulenbelt?
Met dank aan Sonja en haar reflecties, verslagen en ervaringen.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

Vakblad Sociaal Werk (voorheen Maatwerk)

Het vakblad behandelt alle facetten van het sociaal werk. Het signaleert, analyseert, rapporteert en informeert. En presenteert leerzame ervaringen uit de diverse werkvelden waarin maatschappelijk werkers, jeugdzorgwerkers en sociaal agogen zich bevinden.

BSL - Basisacademy Social Work

Literatuur
go back to reference Meulenbelt, A., (1976). De schaamte voorbij, Amsterdam: Van Gennep. Meulenbelt, A., (1976). De schaamte voorbij, Amsterdam: Van Gennep.
go back to reference Quelerij, L., Weerman, A., Pouls, L., Noorden, A. van (2019). Zo’n vrouw ben ik niet. Het belang van taalgebruik bij onderzoek naar ervaringen van huiselijk geweld. Sozio, 4, 9-12. Quelerij, L., Weerman, A., Pouls, L., Noorden, A. van (2019). Zo’n vrouw ben ik niet. Het belang van taalgebruik bij onderzoek naar ervaringen van huiselijk geweld. Sozio, 4, 9-12.
go back to reference Scholte, M. & A. Sprinkhuizen (2018). Blijven dweilen, Vakblad Sociaal Werk #5. Scholte, M. & A. Sprinkhuizen (2018). Blijven dweilen, Vakblad Sociaal Werk #5.
go back to reference Weerman, A., Jong, K. de, Karbouniaris, S., Overbeek, F., Loon, E. van & Lubbe, P van der (2019). Professioneel inzetten van ervaringsdeskundigheid. Amsterdam: Boom. Weerman, A., Jong, K. de, Karbouniaris, S., Overbeek, F., Loon, E. van & Lubbe, P van der (2019). Professioneel inzetten van ervaringsdeskundigheid. Amsterdam: Boom.
Metagegevens
Titel
Terug naar de emancipatorische oorsprong van de hulpverlening bij huiselijk geweld
De schaamte opnieuw voorbij
Auteurs
Leonie de Quelerij
Alie Weerman
Lisette Pouls
Publicatiedatum
01-06-2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Vakblad Sociaal Werk / Uitgave 3/2020
Print ISSN: 2468-7456
Elektronisch ISSN: 2468-7464
DOI
https://doi.org/10.1007/s12459-020-0306-3

Andere artikelen Uitgave 3/2020

Vakblad Sociaal Werk 3/2020 Naar de uitgave

Redactioneel

Contact

Hoofdartikel

De juiste balans

Uitwisseling

Present

Wisselcolumn

Veilig nabij