Motorisch leren wordt beïnvloed door het ouder worden, onder andere als gevolg van een afname in grijze en witte stof, alsmede door een afname in concentratieneurotransmitters in de hersenen. Om voor de daaruit voortvloeiende achteruitgang in cognitief functioneren te compenseren, vindt er bij ouderen een toename in hersenactiviteit plaats, die samenhangt met een verschuiving van geautomatiseerde (bottom-up) processen naar meer centraal gestuurde (top-down) processen. Dit leidt onder andere tot problemen bij het uitvoeren van dubbeltaken, hetgeen kan leiden tot gevaarlijke situaties, bijvoorbeeld in het verkeer. Door te leren om bewegingen te her-automatiseren, kan de mentale belasting die de controle van een beweging kost verlaagd worden en wordt de beweging minder vatbaar voor verstoringen. Wetenschappelijk onderzoek bij ouderen laat zien dat het herleren van bewegingen met behulp van een dubbeltaak de geautomatiseerde verwerking lijkt te versterken. Dit zou mogelijkheden kunnen bieden om motorische vaardigheden bij ouderen te behouden en/of verbeteren en daarmee de kwaliteit van leven te behouden.